Door consument zelf verrichtte werkzaamheden ten behoeve van de aanleg door ondernemer van water- en elektriciteitsaansluitingen; consument geen aanspraak op vergoeding ondanks toezegging ondernemer

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Kosten / Depot    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 91339

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft aanspraak op een vergoeding voor door de consument zelf verrichte werkzaamheden ten behoeve van de aanleg door de ondernemer van water- en elektriciteitsaansluitingen.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Ten behoeve van het aanleggen, in eigendom hebben, onderhouden en zonodig verwijderen van een laagspanningskabel met eventuele bijbehoren heeft de consument aan de ondernemer het recht van opstal verleend met betrekking tot een gedeelte van zijn perceel. Op 6 augustus 2013 heeft de consument middels ondertekening van een opdrachtformulier aan de ondernemer opdracht gegeven voor de aanleg van de energieaansluiting voor een bedrag van € 1.490,72 inclusief BTW.
De consument heeft ten behoeve van de aanleg van de leidingen zelf de benodigde graafwerkzaamheden verricht, omdat hij toch moest graven voor de aanleg van het riool.
De consument stelt dat de persoon die het traject van de leidingen bepaalde heeft toegezegd dat hij die graafwerkzaamheden zelf mocht doen en dat hij daarvoor een vergoeding zou ontvangen. Na het verrichten van de graafwerkzaamheden kwam een controleur van de aannemer [naam aannemer] kijken of het werk goed was gedaan. Toen bleek dat de diepte niet voldeed, opdat de consument bijna over de hele lengte een nieuwe mantelbuis moest aanleggen. De betreffende medewerker van de aannemer gaf op de vraag van de consument hoe de vergoeding zou worden berekend aan, dat het verschil tussen het graafwerk en de gelegde meters leiding het bedrag zou bepalen, aldus de consument.
De consument vindt het niet terecht dat de ondernemer weigert een vergoeding te betalen. Hij stelt dat het door hem verrichtte graafwerk de ondernemer veel werk heeft bespaard omdat men alleen maar de leidingen door de mantelbuizen hoefde te trekken. Hij vindt dat hij te goeder trouw heeft gehandeld. De gemaakte kosten bedragen volgens de consument ongeveer € 1.000,–.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Na het verzoek van de consument om een vergoeding hebben wij bij de onderaannemer [naam aannemer]. geïnformeerd over de met de consument gemaakt afspraken. Het bleek correct te zijn dat [naam aannemer] afspraken had gemaakt over de voorwaarden waaraan de sleuf zou moeten voldoen. [naam aannemer] geeft echter aan geen afspraken te hebben gemaakt over een eventuele vergoeding. Bovendien bleek dat [naam aannemer] nog aanvullende graafwerkzaamheden heeft moeten verrichten voordat de laagspanningsleiding gelegd kon worden. De ondernemer vindt dan ook dat terecht is besloten om geen vergoeding toe te kennen.

Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de ondernemer nog verklaard dat er in het voortraject wel contact is geweest met [naam aannemer] over de ligging en de diepte van de sleuf. Die bleek niet correct. Dit soort werken worden voor de ondernemer uitgevoerd door [naam aannemer] als onderaannemer van de hoofdaannemer [naam hoofdaannemer]. De ondernemer heeft geen korting gekregen van de aannemer of onderaannemer voor het gestelde minderwerk en heeft dus geen kosten bespaard.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De stelling van de consument dat ter plaatse is toegezegd dat er een vergoeding zou worden betaald als hij het graafwerk zelf zou doen is door de ondernemer gemotiveerd betwist. Gelet op die betwisting ligt het op de weg van de consument zijn stelling aannemelijk te maken. De consument is daar niet in geslaagd. Zo kan de consument niet met zekerheid zeggen wie die toezegging heeft gedaan. De consument gaf ter zitting aan dat de toezegging “waarschijnlijk” door een medewerker van B.A.M. is gedaan. Dit wordt door de ondernemer, die dat heeft nagevraagd, betwist.
Bovendien wordt door de ondernemer gemotiveerd betwist dat hij kosten heeft bespaard danwel voordeel heeft genoten als gevolg van de door de consument zelf verrichte graafwerkzaamheden.

De commissie snapt goed dat de consument te goeder trouw heeft gehandeld en erop vertrouwde dat de toezegging gestand zou worden gedaan, maar kan niet anders dan concluderen dat er geen voldoende juridische basis is om de ondernemer verplicht te achten de gevraagde vergoeding te betalen.

Beslissing

De commissie wijst de klacht af

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie op 17 april 2015.