Gebrek aan toezicht kinderdagopvang onvoldoende onderbouwd

De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 252963/386277

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft een klacht over het toezicht op de kinderdagopvang locatie. De consument stelt zich op het standpunt dat er een gebrek aan toezicht is op de locatie en dat haar dochter lichamelijk is mishandeld. Haar dochter klaagde wekelijks over de omgang met de andere kinderen op de groep en kwam regelmatig met kleine verwondingen thuis. De consument is hierover in gesprek gegaan met de ondernemer. De pedagogisch medewerkers van de groep hebben niet geconstateerd dat er sprake is van ongewenst gedrag jegens de dochter van de consument. Aansluitend heeft de ondernemer nog aangeboden om een extern persoon te laten meekijken op de groep, maar dit wilde de consument niet. De commissie heft de klacht ongegrond verklaard. De consument heeft haar standpunt onvoldoende onderbouwd, waardoor niet kan worden aangenomen dat er een gebrek is aan toezicht op de kinderdagopvang.

De uitspraak

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Kinderopvang (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De mondelinge behandeling heeft op 20 september 2024 te Den Haag plaatsgevonden. Verschenen zijn: de consument en de ondernemer.

Onderwerp van het geschil

De consument verwijt de ondernemer, samengevat weergegeven, een gebrek aan toezicht op de kinderdagopvang locatie.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

Baby’s kruipen in groten getale over de grond en er is niet genoeg en wisselend personeel. Zij kreeg wekelijks klachten te horen van haar dochter over de omgang met de kinderen op de groep. Soms kwam haar dochter met een vuurrood oor thuis of zaten haar scheenbenen vol met kleine blauwe puntjes. Meerdere malen is de consument hierover met de ondernemer in gesprek geweest. Een betere observatie van groepsactiviteiten zou een en ander kunnen voorkomen. Er is sprake van geestelijke en lichamelijke mishandeling door het personeel en de kinderen. Een gezond groepsklimaat wordt niet gestimuleerd. Toen de situatie echt uit de hand dreigde te lopen en de keel van haar dochter ongezien werd dichtgeknepen, besloot de consument het contract per direct te beëindigen.

De consument wenst in haar gelijk te worden gesteld in haar standpunt over het ongeoorloofd en niet adequaat handelen.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

De ondernemer herkent zich niet in het beeld dat door de consument wordt geschetst. Na de door de consument geuite zorgen over haar kind op de groep zijn er gesprekken geweest en in eerste instanties twee observaties (in de week van 18 september 2023) door de pedagogisch medewerker van de groep. Er is daarbij geen ongewenst gedrag vanuit de andere kinderen richting het kind van de consument geconstateerd, wel dat haar kind minder aansluiting heeft met haar leeftijdsgenootjes. De pedagogisch medewerkers hebben niet geconstateerd dat andere kinderen het kind van de consument pijn hebben gedaan. Besloten wordt dan ook om een extern persoon mee te laten kijken op de groep. De consumentwilde echter niet dat een extern persoon van het CJG erbij werd betrokken. Op 6 december 2023 geeft de consument uiteindelijk toestemming voor een observatie vanuit een extern bedrijf, welke observatie zou plaatsvinden op dinsdag 19 december 2023. De zaterdag ervoor gaf de consument echter aan de opvang aan direct te willen stoppen vanwege, volgens de consument, een voorval tussen de kinderen op de groep. Er heeft dan ook geen externe observatie meer plaatsgevonden. Gelet hierop en gelet op de zorgen die de ondernemer had over de hele situatie is er contact opgenomen met Veilig Thuis voor advies. Zij gaven aan dat er voldoende reden was om een melding te maken, hetgeen de ondernemer dan ook heeft gedaan. Gebleken is dat er ook zorgen waren vanuit de school waar het kind van de consument later naartoe ging.

Beoordeling van het geschil

De consument is van mening dat er bij de ondernemer onvoldoende toezicht plaatsvindt en dat een gevolg daarvan is geweest dat haar dochter op de kinderopvang van de ondernemer lichamelijk is mishandeld. De ondernemer heeft dit gemotiveerd betwist.

De commissie is van oordeel dat de consument de door haar gestelde lichamelijk mishandeling van haar dochter op de kinderopvang van de ondernemer niet dan wel onvoldoende heeft onderbouwd. Uit twee observaties door de pedagogisch medewerker van de groep in de week van 18 september 2023 is geen ongewenst gedrag vanuit de andere kinderen jegens de dochter van de consument geconstateerd, zo heeft de ondernemer onweersproken aangegeven. Ook anderszins is niet geconstateerd dat andere kinderen op de groep de dochter van de consument pijn hebben gedaan. Om een en ander toch voldoende uit te kunnen sluiten, is door de ondernemer besloten een externe observatie te laten plaatsvinden. Deze heeft echter geen doorgang gevonden omdat de consument na de door haar gegeven toestemming voor die observatie de opvang heeft opgezegd. Nu de standpunten van partijen tegengesteld zijn aan elkaar en de stelling van de consument ook geen steun vindt in ander bewijs, kan de commissie niet vaststellen dat de veiligheid op de kinderopvang in het geding is geweest. Daarbij komt dat de ondernemer tijdens de mondelinge behandeling onweersproken heeft aangeven dat bij het toezicht door de GGD geen onregelmatigheden zijn geconstateerd. Overigens is een eventueel bezwaar van de consument tegen de opvang in een zogenoemde verticale groep ook ongegrond. Een dergelijke opvang is een gebruikelijke vorm van opvang op een kinderdagopvang. Bovendien wist de consument van tevoren dan wel had zij dit kunnen weten dat haar dochter op een dergelijke groep zou worden opgevangen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht van de consument ongegrond en wijst het verzochte af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer mr. E.A.J. Vergouwen, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. I. van der Kamp, secretaris, op 20 september 2024.