
Commissie: Kinderopvang
Categorie: Informatie
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
508246/561310
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument betaalt voor kinderopvang aan de ondernemer een vast bedrag voor een vast aantal uren per jaar en dat is inclusief vakantie uren. De ondernemer had in de vakantieperiode echter geen plaats voor de opvang van de twee kinderen van de consument. De consument wil daarom de opvanguren in de vakantieperiode die hij niet heeft genoten, maar waarvoor hij wel vooruit heeft betaald, alsnog genieten dan wel de voor die uren betaalde opvangvergoeding terugontvangen. De ondernemer geeft aan dat de consument te laat was met het opgeven van vakantiedagen en dat de consument wist dat opvang in de vakantieperiode niet gegarandeerd kan worden als de aanvraag niet tijdig is ingediend. De commissie is van oordeel dat de redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat kinderopvang in de vakantieperiode slechts mogelijk is, indien de daarvoor voorgeschreven procedure in acht wordt genomen. De voorwaarde van een tijdige aanvraag vindt de commissie een gerechtvaardigd belang van de ondernemer. De ondernemer heeft de consument via meerdere kanalen van deze voorwaarde op de hoogte gesteld. Omdat de consument niet aan deze voorwaarde heeft voldaan, was de ondernemer bevoegd om de consument zijn recht op kinderopvang tijdens de vakantieperiode niet (volledig) toe te kennen. De klacht is ongegrond en het verzoek van de consument wordt afgewezen.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het verzoek van de consument om opvanguren in de vakantieperiode die hij niet heeft genoten, maar waarvoor hij wel vooruit heeft betaald alsnog te genieten dan wel dat de voor die uren betaalde opvangvergoeding aan hem gerestitueerd wordt.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument betaalt voor kinderopvang aan de ondernemer een vast bedrag voor een vast aantal uren per jaar en dat is inclusief vakantie uren.
De ondernemer beweert nu dat zij geen plaats had voor kinderopvang tijdens vakantie-uren omdat de consument zich daarvoor eerder had moeten opgeven. De consument betaalt echter gewoon voor de vakantie-uren. De consument accepteert het niet dat hij wel moet betalen (€ 200,– per opvangdag) voor niet verleende kinderopvang terwijl hij volgens de plaatsingsovereenkomst wel recht heeft op opvanguren.
De consument wil de uren waarvoor hij heeft betaald als opvang krijgen en als hij die niet krijgt dan wil hij daarvoor niet betalen. De consument verlangt dat hij het geld, dat hij vooruit heeft betaald voor de dagen dat er geen opvang was, terugkrijgt.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar wat hij bij de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Contractueel is de consument niet verzekerd van gegarandeerde kinderopvang tijdens een vakantieperiode als de consument zich niet houdt aan de daarvoor bekende voorwaarden. In verband met de verminderde personele bezetting kan kinderopvang in een vakantieperiode ook niet gegarandeerd worden.
De ondernemer werkt met de app MYChapp om de kindplanning te verzorgen. Dit betekent onder andere dat aanmelden voor vakantieopvang via deze app gaat.
De ondernemer heeft de consument voorafgaand aan het sluiten van de plaatsingsovereenkomsten tussen partijen voorzien van voldoende informatie, onder andere over (de wijze van) aanmelden van vakantieopvang. Zo heeft de ondernemer de consument in het bezit gesteld van de MyChapp registratiecodebrief, de handleiding MyChapp ouders en de huisregels BSO. In de brief en de handleiding staat vermeld hoe vakantieopvang aangevraagd moet worden. In de huisregels wordt aan de ouders gevraagd om vóór de extra aangevraagde opvangdag na te vragen of de opvang op de aangevraagde dag kan doorgaan.
Tijdens de looptijd van de overeenkomst wordt steeds duidelijk aangegeven dat vakantie-opvang tijdig moet worden aangevraagd. De ondernemer heeft via de app aan de ouders meegedeeld dat men, om verzekerd te zijn van een plek tijdens de vakantie, tijdig (in dit geval vóór maandag 17 juni 2024) een aanvraag hiertoe moet indienen. De consument heeft een dergelijke aanvraag niet ingediend, terwijl hij ermee bekend was dat opvang in de vakantieperiode niet gegarandeerd kan worden als een aanvraag daartoe niet tijdig wordt gedaan. In 2023 heeft de consument opvang in de vakantieperiode namelijk wel tijdig via de app aangevraagd.
Doordat de consument de door hem gewenste vakantie-uren niet tijdig had doorgegeven, had de ondernemer tijdens de vakantieperiode geen plaats voor de opvang van de twee kinderen van de consument. Door geen (tijdige) aanvraag in te dienen, zijn de kinderen van de consument elk voor vijf dagen op een wachtlijst geplaatst, waarvan drie dagen per kind alsnog gehonoreerd konden worden. Uiteindelijk heeft de ondernemer elk van de kinderen twee dagen geen plek kunnen bieden in de vakantieperiode.
De consument heeft zich niet gehouden aan de voorwaarden met betrekking tot het aanvragen van kinderopvang tijdens de vakantieperiode. Naar de mening van de ondernemer heeft de consument dan ook geen recht op restitutie van de betaalde vergoeding voor vermeend gemiste opvangdagen. De ondernemer wijst voort nadrukkelijk op het feit dat ondanks de consument te laat was met het opgeven van vakantiedagen, de ondernemer zich bereid heeft verklaard om 12 van de 14 vakantiedagen de kinderen op te vangen. De ondernemer verzoekt de commissie de klacht van de consument ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De consument heeft niet betwist dat de ondernemer hem via meerdere kanalen heeft voorzien van informatie over de wijze waarop hij kinderopvang in de vakantieperiode moet aanvragen wil hij verzekerd zijn van die opvang. Hij heeft evenmin betwist dat hij de aanvraag voor opvang in de vakantieperiode niet (tijdig) heeft gedaan.
De consument stelt zich op het standpunt dat hij op grond van de plaatsingsovereenkomst recht heeft kinderopvang tijdens de vakantieperiode en dat de ondernemer zijn kinderen daarom in de vakantieperiode diende op te vangen. Of de consument daarin gelijk heeft legt de commissie hierna uit.
De contractuele rechtsverhouding tussen partijen wordt niet alleen beheerst door hetgeen partijen zijn overeengekomen maar onder meer ook door de (aanvullende werking van) de redelijkheid en billijkheid. De redelijkheid en billijkheid kunnen voor partijen bij een overeenkomst bijkomende rechten en verplichtingen meebrengen, waarin de overeenkomst zelf niet direct voorziet.
Die redelijkheid en billijkheid kunnen in een geval als dit meebrengen dat kinderopvang in de vakantieperiode – en daarmee de toekenning van het door de consument ingeroepen recht – slechts mogelijk is indien de daarvoor voorgeschreven procedure in acht wordt genomen. Het belang van de ondernemer speelt daarbij een rol, zoals een goede en efficiënte bedrijfsvoering en/of de adequate inzet van personeel. Op grond van de redelijkheid en billijkheid moeten partijen hun gedrag namelijk mede laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij.
Zoals gezegd heeft de ondernemer de consument via meerdere kanalen op de hoogte gesteld hoe hij moet handelen wil hij voor kinderopvang in de vakantieperiode in aanmerking komen, namelijk tijdig een aanvraag daarvoor indienen bij de ondernemer. Hiermee werd het recht van de consument afhankelijk gesteld van een nadere verplichting voor de consument.
De voorwaarde van een tijdige aanvraag acht de commissie een gerechtvaardigd belang van de ondernemer. Slechts onder die voorwaarde kon de consument zijn recht geldend maken. De consument heeft een tijdige aanvraag echter achterwege gelaten en deze nalatigheid gaf de ondernemer de bevoegdheid om de consument zijn recht op kinderopvang tijdens de vakantieperiode niet (volledig) toe te kennen.
Dit betekent dat de consument niet alsnog recht heeft op opvang voor de uren waarvoor hij vooruit heeft betaald en die hij niet heeft gekregen noch recht op terugbetaling van die uren.
Op grond van het voorgaande is commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Dit betekent dat de consument geen gelijk krijgt. Hetgeen de consument verlangt zal worden afgewezen.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument ongegrond;
– wijst af het door de consument verlangde.
Aldus beslist op 14 oktober 2024 door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit
de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes en de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van de heer mr. L.G.H. Cox, secretaris.