Het is onvoldoende aannemelijk dat ondernemer een wond heeft toegebracht op de betreffende plek aan de voet.; het medische traject van de consument is niet het gevolg van verwijtbaar handelen.

  • Home >>
  • Uiterlijke verzorging >>
De Geschillencommissie




Commissie: Uiterlijke verzorging    Categorie: Voetverzorging    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 103246

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 15 februari 2016 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van een pedicurebehandeling tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 20,50.
De behandeling vond plaats op of omstreeks 15 februari 2016.

Het geschil gaat over de vraag of een verwonding aan de voet van de consument en de medische behandeling daarvan het gevolg is geweest van een onoordeelkundige behandeling van de ondernemer.

De consument heeft medio maart 2016 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer heeft bij het weghalen van eelt van de voet met een mesje een wond veroorzaakt. Deze wond bloedde behoorlijk.
Vervolgens is de wond gaan ontsteken, op het moment van aanmelding van het geschil is de wond nog niet genezen.

Toen de consument de ondernemer met haar situatie confronteerde heeft de ondernemer laks en nalatig gehandeld. Zij toonde ook geen enkel medeleven of spijt. Ook heeft de ondernemer alle schuld afgewezen, omdat de infectie pas na de behandeling ontstaan zou zijn. Van enige nazorg is geen sprake geweest.

De consument heeft tot tweemaal toe in het ziekenhuis gelegen in verband met de wond en onder andere een pijnlijke dotterbehandeling moeten ondergaan. Nog steeds kan de consument niet lopen en daarom de deur ook niet uit. De consument heeft medische zorg en verwacht dat herstel nog een aantal maanden zal duren.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De consument had geen eelt op de voet ter plaatse waar de wond is toegebracht. De ondernemer was aan het praten en raakte waarschijnlijk per ongeluk met het mesje de voet. De door de consument ingestuurde foto is van een week later. Er was overigens geen wondje bij de kleine teen.

De consument heeft zich niet meteen zorgen gemaakt. Zij heeft eerst geprobeerd zelf door het zorgvuldig verzorgen van de wond het probleem te verhelpen. Op 8 maart 2016 heeft de consument de huisarts geconsulteerd en is zij het medische circuit in gegaan. Op 14 april 2016 heeft de consument de ondernemer met een en ander geconfronteerd.

Het heeft de consument verbaasd dat de ondernemer niet eerder contact heeft opgenomen om te informeren hoe het er mee stond.

De consument verlangt excuses en een schadevergoeding ten bedrage van € 1.350,–, samengesteld uit € 350,– voor directe kosten en € 1.000,– als smartengeld voor de geleden pijn, de afhankelijkheid en het missen van de mogelijkheid om op vakantie te gaan.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Tijdens de behandeling is een klein wondje ontstaan op de nagelriem van de kleine teen. Dat wondje is vervolgens gedesinfecteerd en afgepleisterd. Daarbij is aangegeven dat de pleister de volgende dag verwijderd en eventueel vervangen moest worden.

De wond waar de consument het over heeft is een heel andere wond. Die was reeds ten tijde van de behandeling aanwezig, er zat een korst op. De ondernemer heeft nog aangegeven dat de consument de wond in de gaten moest houden omdat die er ontstoken uitzag.
              .
Deze wond is dus niet het gevolg van de behandeling en de ondernemer acht zich er ook niet verantwoordelijk voor.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De ondernemer heeft niet met een mesje gewerkt. Zij heeft dan ook geen wond toegebracht, er was alleen sprake van een klein wondje aan de nagelriem van de kleine teen.

Op 14 april 2016 heeft de consument contact opgenomen met een verward verhaal over een wondje. De ondernemer kon dat niet plaatsen. Pas later heeft de ondernemer gezien dat het niet over een wondje aan de kleine teen ging, maar op een andere plaats op de voet. Daar heeft de ondernemer niets mee van doen gehad.
Als sprake was van een wondje had de ondernemer verwacht dat de consument eerder contact zou hebben opgenomen voor overleg of voor advies.

Het wondje aan de kleine teen is door de ondernemer gedesinfecteerd en er is een pleister aangebracht. Ook is de instructie gegeven om indien nog nodig ’s avonds de pleister te vervangen. De ondernemer was er mee bekend dat de consumentbloedverdunners gebruikt.

Deskundigenrapport

De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.

De deskundige heeft niet kunnen vaststellen of de wond aan de voet veroorzaakt is door de pedicure. De consument beweert dat er een mesje gebruikt is waarmee de wond is veroorzaakt. De ondernemer zegt geen mes te hebben gebruikt en zeker niet op die locatie. De echtgenoot van de consument zat tijdens de behandeling iets schuin achter/naast zijn vrouw die in de behandelstoel zat. Of hij dan de hele behandeling heeft kunnen zien kan de deskundige niet vaststellen. Het is bij een pedicurebehandeling vaak zo dat er gepraat wordt door alle partijen dus of alles dan ook gezien wordt is achteraf niet vast te stellen.

Beide partijen zeggen dat er géén eelt aanwezig was. De consument zegt dat als er wat eelt zit dat ze dat dan zelf vaak weg schaaft.

Het is bij een (medisch)pedicure gebruikelijk een steriel mesje te hanteren om overtollig eelt te
verwijderen.

De consument zegt dat er een wond veroorzaakt is op de knok door een mesje. De ondernemer zegt juist een wondje op een andere locatie te hebben veroorzaakt met een freesje, bij de nagelriem van een klein teentje. Dit was in tegenstelling tot in haar brief van 15-8-2016 ook aan de rechter voet, de voet waar ook de knokbeschadiging aan zat.
De verzorging van het wondje aan het kleine teentje heeft de pedicure overgedragen aan een stagiaire.
Na het verhaal van de pedicure en de stagiaire heeft de deskundige kunnen constateren dat die verzorging van het wondje niet helemaal conform de “Code van het Voetverzorgingsbedrijf” gegaan.

Ook de reiniging en desinfectie van instrumenten (freesje) is bij navraag niet helemaal volgens de “Code van het Voetverzorgingsbedrijf”.

Er is wel gezegd tegen de cliënt dat als het wondje zou blijven bloeden, ’s avonds opnieuw gedesinfecteerd moest worden en een nieuwe pleister moest worden aangebracht.
Juist door deze opmerking heeft de deskundige gevraagd of de consument wellicht bloed verdunnende medicatie gebruikt en dat was inderdaad zo. Dat gebruikt ze al heel lang en of dat nu voor het hart was of omdat het andere been eerder al gedotterd was, wisten de consument en haar echtgenoot niet. Maar de medicatie is licht en wordt dagelijks gebruikt. Er vindt geen controle door de trombosedienst plaats.
Op de vraag of de pedicure hiermee bekend was kreeg de deskundige van beide partijen een bevestigend antwoord.

De wond aan de rechtervoet ter hoogte van de knok van de grote teen is nu zo goed als weg. Juist door deze wond is, volgens de consument, alle misère ontstaan en niet door het wondje ontstaan bij de nagelriem.
De ondernemer heeft haar stagiaire deze bewuste plek aan de knok laten zien tijdens de behandeling en tegen de consument gezegd dat ze er eventueel mee naar de huisarts zou moeten gaan. Deze plek kunnen en mogen wij als pedicure niet behandelen, zei ze.

Conform de “Richtlijnen voor de behandeling van cliënten met een verhoogd risico” voor de pedicure was mevrouw met een verwijsbrief direct naar de huisarts doorverwezen.

Op de vraag of de ondernemer alles in de cliëntenkaart heeft genoteerd antwoordde de ondernemer dat dit in de agenda wordt genoteerd. De pedicure hanteert geen ander systeem dan haar agenda om dit soort gegevens te noteren.

Zowel volgens de “Code van het Voetverzorgingsbedrijf” als de Richtlijnen voor de behandeling van cliënten met een verhoogd risico” had dit wel gemoeten.

De ontstekingen aan de wond zijn behandeld met antibiotica en uiteindelijk heeft de vaatchirurg het rechterbeen gedotterd om te zorgen dat de doorbloeding in het been zou verbeteren. Door een betere doorbloeding kan een wond ook beter genezen. Die slechte doorbloeding is niet veroorzaakt door de pedicure, die was waarschijnlijk al aanwezig.

De consument draagt nog wel een pleister over de wond ter bescherming en zegt dat het nog steeds pijnlijk is. Ze kan nog geen schoen verdragen op de locatie en heeft daarom haar sandalen ter plekke open geknipt.

Naar het vaktechnisch oordeel van de deskundige is de omvang van de geconstateerde gebreken bijna niet te zien

De ondernemer kan niets doen aan herstel in deze zaak. De slechte doorbloeding van het been was waarschijnlijk de oorzaak van de ontstekingen en de slechte wondgenezing.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De consument verwijt de ondernemer dat zij een wond heeft toegebracht, waardoor de consument ernstig letsel heeft opgelopen en operaties noodzakelijk zijn geweest.

De ondernemer heeft uitdrukkelijk ontkend dat zij een wondje op de plaats waar de ontsteking zich heeft gemanifesteerd heeft toegebracht. De consument erkent ook dat de ondernemer de betreffende plek niet heeft behandeld, het betreffende wondje zou naar de consument vermoedt met een onverhoedse beweging per ongeluk zijn toegebracht.

De consument is naar het oordeel van de commissie tegenover de stellige ontkenning van de ondernemer twijfelachtig en niet consistent over wat er nu precies gebeurd zou zijn. Daarmee is voor de commissie onvoldoende aannemelijk geworden dat de ondernemer een wond heeft toegebracht op de betreffende plek aan de voet.

Daarenboven is de commissie van oordeel dat, al zou de ondernemer de betreffende wond toegebracht hebben, het verband tussen de betreffende wond en de behandelingen die de consument heeft moeten ondergaan te ver verwijderd is. De wond op zich is immers niet de reden dat de consument behandeld is, maar de ontsteking die de consument heeft opgelopen. De betreffende ontsteking genas niet dan wel niet voorspoedig, hetgeen naar oordeel van de commissie –  en zoals ook de deskundige aangeeft –  veroorzaakt werd door de slechte doorbloeding in het been van de consument. Daar had de ondernemer echter part nog deel aan. Immers, na de dotteroperatie is het herstel goed ingezet.

De commissie is dan ook van oordeel dat het medische traject van de consument niet het gevolg is van een aan de ondernemer te verwijten handeling en dat de ondernemer dan ook niet verwijtbaar gehandeld heeft.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging op 16 december 2016.