Commissie: Notariaat
Categorie: Algemene voorwaarden / Informatieverstrekking
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
33046/42519
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt klaagt dat de notaris de hypotheekakte te laat heeft gepasseerd, waardoor de cliënt een bereidstellingprovisie moest betalen. De notaris heeft de eerste afspraak ingepland ná de uiterste datum voor boetevrije afsluiting. Ook kon volgens de notaris de afspraak zonder problemen verzet worden stelt de cliënt. De notaris geeft aan dat op de opdracht voor het passeren van hypotheekakten algemene voorwaarden van toepassing zijn. Hierin is duidelijk aangegeven dat de opdrachtgever zelf verantwoordelijk is om de einddatum van de hypotheekofferte in de gaten te houden voor boetevrije afsluiting. Volgens de notaris is er geen reden voor terugbetaling. De commissie oordeelt dat de notaris de verantwoordelijkheid voor het te laat passeren van de hypotheekakte niet volledig bij de cliënt kan leggen. Daarnaast heeft de notaris door de cliënt niet te wijzen op het verlopen van de uiterste datum en door hem zelf mede te delen dat het verzetten van de afspraak geen probleem zou opleveren, niet gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris. De klacht is gegrond en de notaris moet de cliënt een schadevergoeding van 50% van de bereidstellingprovisie betalen.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de notaris.
Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van de notaris.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Door gebrekkige bedrijfsvoering (traagheid, nalatigheid, slechte informatie, niet werkende administratieve systemen) van de notaris passeerde de hypotheekakte van de cliënt en zijn partner later dan nodig was en moesten zij ruim € 1.800,– bereidstellingsprovisie aan de geldverstrekker betalen. Naast deze financiële schade zijn cliënten uiterst ontstemt over de bejegening en advisering van zowel de waarnemend notaris als de ontvankelijkheid voor de klacht bij de notaris-eigenaar.
Het proces is als volgt verlopen. De hypotheekadviseur stuurde de stukken op 22 januari 2020. De notaris maakt een afspraak op 16 maart 2020, ná de uiterlijke datum voor boetevrije afsluiting, te weten 2 maart.
De betreffende stukken waar deze datum in staat, zijn in bezit van de notaris. Vervolgens wordt de afspraak op verzoek van de cliënt verzet naar 2 april 2020, inclusief de vraag of dat probleemloos kan. Het antwoord is bevestigend.
Pas bij het passeren krijgen cliënten de toelichting op de € 1.800,– bereidstellingsprovisie, inclusief de mededeling dat zij zelf de offerte hebben getekend waar dat in stond. Er werden geen excuses gemaakt en alle verantwoordelijkheid werd afgeschoven op de cliënten.
De klacht aan de notaris n.a.v. de bereidheidstelling komt op het volgende neer. De eerste afspraak had al veel eerder gemaakt moeten worden en in ieder geval niet na 2 maart, zijnde de uiterste datum voor boetevrije afsluiting. En bij verzetten van de afspraak van 16 maart naar 2 april had cliënt gewaarschuwd moeten worden voor de kosten, dan wel verwezen moeten worden naar het contract waarin dit stond.
In plaats daarvan was het antwoord van de notaris dat verzetten geen probleem was.
De klacht over de bejegening gaat vooral over hoe de notaris-eigenaar reageert, geen enkele verantwoordelijkheid, geen interesse in mondelinge toelichting of een afspraak om de klacht te bespreken (zoals de KNB adviseert) en vanaf het eerste contact alles afschuiven. De klacht over de waarnemend notaris gaat vooral over haar reactie op het moment dat de cliënten bij het passeren pas na doorvragen ontdekken dat en waarom zij ruim € 1.800,– aan provisie moesten betalen. De notaris geeft aan hiervoor niet verantwoordelijk te zijn en herhaalt dat zij als waarnemend notaris niets kan oplossen en de zaak verder niet kent dus ook niet weet hoe deze situatie is ontstaan. Geen van beide notarissen heeft ook maar één keer gezegd de zaak te betreuren.
Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De klacht betreft het niet waarschuwen voor de gevolgen van het niet passeren van de hypotheekakte vóór de in de hypotheekofferte genoemde passeerdatum. De cliënt heeft een bereidstellingprovisie moeten betalen, omdat de hypotheekakte later is gepasseerd dan in de hypotheekofferte genoemde datum. De klacht ziet voorts op de wijze waarop het kantoor op het verschuldigd zijn van deze bereidstellingsprovisie heeft gereageerd (geen aansprakelijkheid erkent). De notaris meent dat beide klachtonderdelen met elkaar samenhangen. Op de opdracht voor het passeren van hypotheekakten zijn algemene voorwaarden van toepassing die ook vindbaar zijn op de site van het kantoor. In deze voorwaarden is met duidelijke bewoordingen aangegeven dat de opdrachtgever zelf verantwoordelijk is de einddatum van de hypotheekofferte in de gaten te houden om de bereidstellingsprovisie te voorkomen. Hierbij is expliciet opgenomen dat het kantoor daarvoor geen verantwoordelijkheid draagt. De notaris is dus niet verantwoordelijk en aansprakelijk voor het verschuldigd zijn van deze kosten. Voorts zijn opdrachtgevers met deze voorwaarden ook expliciet gewaarschuwd voor het verschuldigd kunnen zijn van deze provisie. De klacht wegens het niet waarschuwen is daarmee naar de mening van de notaris ongegrond. Nu de notaris nadrukkelijk heeft gewezen op de eigen verantwoordelijkheid en ook niet aansprakelijk is voor deze kosten, is de gegeven reactie door het kantoor dan ook niet onjuist of onterecht en daarmee is ook de klacht over deze reactie naar de mening van de notaris ongegrond. Ondanks de waarschuwing in de voorwaarden heeft de cliënt een bepaalde termijn laten verstrijken. De gevolgen daarvan zijn dan ook volledig voor rekening van de cliënt.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
De commissie is van oordeel dat de notaris de verantwoordelijkheid voor het te laat passeren van de hypotheekakte niet volledig bij de cliënt kan leggen. In de Algemene Voorwaarden van de notaris wordt weliswaar aangegeven dat de opdrachtgever zelf verantwoordelijk is de einddatum van de hypotheekofferte in de gaten te houden, echter kan de notaris in dit geval niet met verwijzing naar de algemene voorwaarden zijn verantwoordelijkheid volledig afwijzen. De commissie is van oordeel dat de notaris in ieder geval zelf kennis dient te nemen van de uiterste datum en een afspraak voor passeren niet kan inplannen na ommekomst van die datum. Bij het verzetten van de afspraak door de cliënt heeft de notaris bovendien aangegeven dat dit zonder problemen mogelijk was, zonder melding te doen van het mogelijk verstrijken van een uiterste datum waarvoor gepasseerd dient te zijn. Door de cliënt is ter zitting aangegeven dat de notaris heeft aangegeven, nadat bekend was dat de bereidstellingsprovisie betaald moest worden, dit met de bank te zullen regelen. Nu dit niet is weersproken door de notaris, gaat de commissie uit van de juistheid daarvan en mocht de cliënt er derhalve op vertrouwen dat dit geregeld zou worden. De cliënt hoefde er dus geen rekening mee te houden dat de provisie daadwerkelijk geïnd zou worden. Op grond van het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de notaris door de cliënt niet te wijzen op het verlopen van de uiterste datum en hem zelfs desgevraagd heeft meegedeeld dat het verzetten van de afspraak geen probleem zou opleveren en tot slot heeft aangegeven het te zullen regelen met de bank, niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
De commissie is op grond van het voorgaande van oordeel dat de klacht gegrond is en komt toe aan de vraag of sprake is van schade, die aan de notaris is toe te rekenen. Het is duidelijk dat de cliënt door het niet tijdig passeren van de hypotheekakte kosten heeft moeten maken in de vorm van een bereidstellingprovisie. De commissie acht het niet redelijk het gehele bedrag aan bereidstellingprovisie, zoals door de cliënt gevorderd, als schade aan te merken. De cliënt had immers ook zelf in de stukken deze termijn kunnen lezen en hiermee rekening kunnen houden. Nu de commissie van oordeel is dat de schade mede veroorzaakt is door toedoen van de notaris, bepaalt de commissie het bedrag aan schadevergoeding in redelijkheid en billijkheid op 50% van de door de cliënt betaalde bereidstellingprovisie, te weten een bedrag van € 906,25.
Daar de klacht van de cliënt gegrond wordt verklaard, zal de commissie tevens de notaris veroordelen tot vergoeding van het klachtengeld dat de cliënt aan de commissie heeft voldaan, te weten een bedrag van € 77,50 Bovendien dient de notaris – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage in de behandelingskosten aan de commissie te voldoen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
I. verklaart de klacht van de cliënt gegrond;
II. veroordeelt de notaris tot betaling van € 906,25 aan de cliënt binnen twee weken na verzenddatum van dit bindend advies;
III. veroordeelt de notaris tot betaling van het klachtengeld ad € 77,50 aan de cliënt binnen twee weken na verzenddatum van dit bindend advies;
IV. veroordeelt de notaris tot betaling van een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil, te weten € 115,– (excl. BTW)
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, mevrouw mr. J.M. Schuller, de heer mr. R.J. Holtman, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 8 februari 2021.