Commissie: Post
Categorie: Postzending - vermissing
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
94477
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een door de consument via PostNL verzonden poststuk.
De consument heeft op 16 februari 2015 de klacht voorgelegd aan PostNL.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft haar iPad als aangetekend pakket aan RePod gestuurd, maar de geadresseerde heeft de zending geweigerd. Nu is de iPad nergens te vinden.
De consument verlangt een schadevergoeding.
Standpunt van PostNL
Het standpunt van PostNLluidt in hoofdzaak als volgt.
Na de weigering door de geadresseerde is het pakket naar het besteldepot gegaan. Vandaar is het pakket doorgezonden naar de landelijke afdeling voor onbestelbare post, maar daar is het pakket noch de inhoud geregistreerd. Het pakket geldt daarom als vermist.
De landelijke afdeling voor onbestelbare post is als enige bevoegd om post te openen.
PostNL heeft de consument bericht niet over te zullen gaan tot schadevergoeding omdat afzenders op grond van de toepasselijke Algemene Voorwaarden verplicht zijn ook hun eigen adresgegevens op aangetekende post te vermelden.
Daarnaast heeft PostNL aangevoerd dat de afzender op grond van de Algemene Voorwaarden geen recht op schadevergoeding heeft als de schade is ontstaan door onjuiste of onvolledige adressering.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Artikel 18 van de Algemene Voorwaarden bepaalt dat bij aangetekende poststukken naam en adres van de geadresseerde en van de afzender volledig, duidelijk en onuitwisbaar op het poststuk moeten zijn vermeld.
Artikel 9 bepaalt dat de afzender geen recht op schadevergoeding heeft als de schade is ontstaan door onjuiste of onvolledige adressering.
De commissie is van oordeel dat PostNL zich op deze bepalingen kan en mag beroepen.
Het pakket is vermist geraakt bij de doorzending naar de landelijke afdeling voor onbestelbare post. Tot die doorzending moest worden overgegaan omdat de consument haar adres niet aan de buitenzijde van het pakket had vermeld. De landelijke afdeling voor onbestelbare post is als enige bevoegd is om post te openen. Dat het – om niet opgehelderde omstandigheden – zover niet is gekomen, is vooral spijtig omdat het adres van de consument wel te vinden was geweest bij de inhoud van het pakket.
Indien de consument haar adres, zoals voorgeschreven, op de buitenzijde van het pakket had vermeld, had – in plaats van de doorzending naar de landelijke afdeling voor onbestelbare post – retourzending aan de consument kunnen plaatsvinden.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Post, op 22 juni 2015.