Klacht te laat ingediend

De Geschillencommissie




Commissie: Openbaar Vervoer    Categorie: Aansprakelijkheid    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 147261/156552

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft de schadevergoeding voor het missen van een vlucht. De consument heeft de klacht meer dan 12 maanden na het indienen van de eerste klacht bij de commissie ingediend. De consument is daardoor niet-ontvankelijk in haar klacht.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft een treinreis.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In mijn brief van 3 december 2019 heb ik uiteengezet wat de reis met de ondernemer op 21 september 2019 voor mij betekende. Per e-mail d.d. 12 november 2020 reageerde ondernemer in tegenspraak met zijn eerdere besluit om het treinticket (ik voldeed namelijk aan de eisen die de ondernemer daarvoor stelt) te vergoeden. Op 18 januari 2021 heb ik een aanvulling geschreven op de aansprakelijkstelling.

In vergelijkbare gevallen kende de Geschillencommissie reizigers schadevergoeding toe.
Ik verlang toekenning van de door mij gevraagde compensatie plus de kosten voor de klachtenprocedure.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Consument heeft haar klacht voor het eerst bij ondernemer ingediend op 3 december 2019. In haar klacht verzocht consument om vergoeding van gemaakte kosten in verband met het missen van een vlucht. Op 31 december 2019 heeft ondernemer dit verzoek schriftelijk afgewezen. Consument vermeldt deze reactie van ondernemer ook in haar klacht met de omschrijving: “Afwijzing verzoek gemaakte kosten terug te betalen”.

Ondernemer heeft de klacht van 3 december 2019 van consument binnen vier weken na indiening beantwoord. Naar mening van ondernemer was er voor consument voldoende tijd om voor 3 december 2020, de datum waarop de termijn verstrijkt waarbinnen zij haar klacht bij de Geschillencommissie in had kunnen dienen, bezwaar te maken tegen de reactie van ondernemer of direct haar klacht bij uw Commissie in te dienen.

Uit de [algemene voorwaarden] en het reglement van de commissie volgt dat een klacht binnen 12 maanden na het indienen van een eerste klacht bij uw Commissie aanhangig gemaakt dient te worden. Die periode biedt de reiziger ruimschoots de gelegenheid om over te gaan tot indiening van een klacht bij uw Commissie. Ondernemer heeft een redelijk belang bij handhaving van deze termijn, aangezien zij in haar bewijspositie kan worden geschaad door het verloop van tijd. Het is ondernemer op grond van privacywetgeving niet toegestaan gegevens van reizigers langer dan 18 maanden bewaren. Ondernemer zou daarom bij niet handhaving van een dergelijke redelijke klachttermijn geschaad kunnen worden in haar mogelijkheden tot verweer. In de onderhavige situatie beschikt ondernemer niet meer over de correspondentie met consument die voor augustus 2020 is gevoerd.
De omstandigheden van het geval bieden naar mening van ondernemer geen grondslag om een uitzondering te maken op handhaving van de klachttermijn.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie onderschrijft het standpunt van ondernemer. De commissie stelt vast dat de consument het geschil (pas) op 4 januari 2022 bij de commissie heeft aangemeld. Ook ter zitting heeft de consument geen aannemelijke verklaring gegeven waarom het geschil niet (veel) eerder aan de commissie had kunnen worden voorgelegd. De commissie kan dan ook niet inhoudelijk op het geschil ingaan.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de Consument in de klacht niet ontvankelijk moeten worden verklaard.

Daarom wordt als volgt beslist.

Beslissing
De consument wordt in de klacht niet ontvankelijk verklaard.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, bestaande uit de heer mr. D.J. Buijs, voorzitter, de heer mr. P. Vonk, de heer mr. M.A. Keulen, leden, op 17 mei 2022.