Kwaliteit van de dienstverlening niet betwist. Alleen beroep op krappe financiële situatie. Declaratie niet bovenmatig.

  • Home >>
  • Advocatuur >>
De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Declaratie    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ADV09-0329

De uitspraak:

Bevoegdheid arbiters en plaats van arbitrage

De bevoegdheid van de arbiters berust op een overeenkomst tot arbitrage, zoals vervat in een door beide partijen ondertekende intakeformulier, waarbij partijen zich voor de beslechting van alle geschillen ontstaan naar aanleiding van de totstandkoming en/of uitvoering van de dienstverlening, inclusief alle declaratiegeschillen, onderwerpen aan arbitrage door de Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: de commissie). Aldus is voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. Partijen zijn tevens overeengekomen dat alle geschillen – zoals hiervoor omschreven – zullen worden beslecht overeenkomstig het Reglement Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: het Reglement).   De bevoegdheid van ondergetekenden om het geschil tussen partijen als arbiters te beslechten is gezien het vorenstaande gegeven. Zij dienen gelet op het bepaalde in artikel 31 van het Reglement te beslissen als goede mannen naar billijkheid, waarbij zij met in achtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteren dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.   Verloop van de procedure   Bij brief van 18 december 2009 heeft [de advocaat] een geschil aanhangig gemaakt tegen [de cliënte]. De advocaat vordert hierbij onder meer betaling van de openstaande declaraties ter grootte van in totaal € 3.294,21. Namens de commissie is de cliënte verzocht – onder invulling en retournering van het vragenformulier – schriftelijk verweer te voeren tegen de vordering van de advocaat. Hierop is namens cliënte het vragenformulier ingevuld, ondertekend en geretourneerd aan de commissie. De advocaat is in de gelegenheid gesteld te reageren op het standpunt van de cliënte. De reactie van de advocaat is ter kennisgeving doorgezonden aan de cliënte.   1. Standpunt eiser   De advocaat wenst de declaraties, die de cliënte ondanks herhaalde betalingsherinneringen niet heeft voldaan, ter incasso aan de commissie voor te leggen. De advocaat heeft de cliënte rechtsbijstand verleend met betrekking tot een bedrijfsovername. Voor zijn werkzaamheden heeft de advocaat declaraties verzonden die deels onbetaald zijn gebleven voor een bedrag van € 3.294,21.   In mei 2009 heeft de cliënte toegezegd tot betaling van de openstaande declaraties over te gaan. Intern beleid van het advocatenkantoor maakt dat de zaak is voorgelegd aan de commissie aangezien declaraties niet zo lang open kunnen staan. De declaraties zijn verschuldigd.   De advocaat verzoekt de commissie de cliënte te veroordelen tot betaling van de openstaande declaraties van in totaal € 3.294,21 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf 14 januari 2009 over een bedrag van € 1.566,45 en vanaf 18 februari 2009 over een bedrag van € 1.727,76, zijnde de vervaldatum van 14 dagen van de onderliggende declaraties althans vanaf de datum van indiening van onderhavig verzoek, alsmede de arbitragekosten. Tevens verzoekt de advocaat een bedrag van € 89,25 aan buitengerechtelijke incassokosten.   2. Standpunt verweerster   De cliënte heeft aangegeven dat niet direct sprake is van een geschil doch meer een interpretatie van een betalingstermijn. In verband met haar huidige financiële situatie is de cliënte niet in de mogelijkheid de declaraties te voldoen. De cliënte is bereid om de openstaande declaraties te voldoen zodra het belastinggeld binnen is. Daarnaast heeft de cliënte aangevoerd dat de advocaat onnodig veel uren op voorhand heeft gemaakt en gedeclareerd.   De cliënte verzoekt de commissie de te veel gemaakte uren te verrekenen met de openstaande declaraties. De cliënte verzoekt in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.   3. Behandeling   Op 10 mei 2010 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden ten overstaan van arbiters. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Namens de cliënte is ter zitting [een vervanger] verschenen. De advocaat heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting zijn standpunt nader toe te lichten.   Beoordeling van het geschil in conventie en reconventie   Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.   De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.   De advocaat heeft verzocht de cliënte te veroordelen tot betaling van de openstaande declaraties van in totaal € 3.294,21 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de onderliggende facturen. Naar het oordeel van de commissie ligt deze vordering van de advocaat voor toewijzing gereed. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat de cliënte de kwaliteit van de dienstverlening door de advocaat niet heeft betwist. De cliënte heeft de vordering van de advocaat erkend. Zij heeft gesteld dat zij niet in staat is de declaraties te voldoen. Hoewel de commissie begrip heeft voor de financiële situatie waarin de cliënte thans verkeert, dient de cliënte de openstaande declaraties aan de advocaat te voldoen. De commissie is voor wat betreft de kosten van de door de advocaat verrichte werkzaamheden niet gebleken dat de advocaat bij het opstellen van zijn declaraties is afgeweken van het tussen partijen onderling overeengekomen uurtarief, dan wel dat de hoogte of de omvang van de declaratie gelet op de verrichte werkzaamheden bovenmatig of buitenproportioneel is.   Gelet op het vorenstaande, de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting wordt de vordering van de advocaat om de cliënte te veroordelen tot betaling van € 3.294,21 toegewezen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de onderliggende declaraties tot aan het moment van algehele voldoening.   De advocaat heeft een bedrag van € 89,25 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Gelet op de daartoe gestelde incassoverrichtingen acht de commissie het redelijk dit bedrag toe te wijzen.   Van schade, veroorzaakt door toedoen van de advocaat is niet gebleken, zodat het verzoek om een schadevergoeding door de cliënte wordt afgewezen.   De commissie zal voorts de cliënte als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van deze arbitrage, die worden vastgesteld op € 89,25 van het door de Stichting Geschillencommissie voor Beroep en Bedrijf (SGB) vastgestelde bedrag aan honorarium en verschotten van de arbiters. Gelet op de beslissing wordt de advocaat geacht de arbitragekosten bij wijze van voorschotbetaling mede namens de cliënte te hebben voldaan. De commissie bepaalt voorts dat het bedrag dat de advocaat ter zake de arbitragekosten heeft voldaan in zijn geheel komt te vervallen aan de commissie en veroordeelt de cliënte tot betaling van deze kosten.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   – De commissie veroordeelt de cliënte om aan de advocaat te voldoen een bedrag van € 3.294,21 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de onderliggende facturen tot aan het moment van algehele voldoening;   – De commissie veroordeelt de cliënte aan de advocaat te voldoen een bedrag van € 89,25 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;           – De commissie veroordeelt de cliënte in de kosten van deze arbitrage, aan de zijde van de advocaat vastgesteld op € 89,25 aan honorarium en verschotten van de arbiters;   – De commissie wijst het meer of anders verzochte af.           Deze uitspraak is aldus gewezen en door de arbiters ondertekend.