Nadere specificatie van administratiekosten op de factuur is niet nodig.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Reizen    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 233139/287608

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil vloeit voort uit een op 15 december 2022 tot stand gekomen overeenkomst tussen de consument en ondernemer. Uit deze overeenkomst is voor de ondernemer de verplichting ontstaan tot het leveren van een cruise voor tien personen in de westelijke Middellandse zee voor de periode van 23 april 2023 t/m 30 april 2023 voor een bedrag van € 13.200,-.

De consument heeft op 22 december 2022 een rekening ontvangen van de ondernemer ter betaling van een bedrag van €13.368,-. De consument stelt zich op het standpunt dat de ondernemer €610,- van het bovengenoemde bedrag niet naar behoren kan specificeren. De consument heeft vervolgens de klacht voorgelegd bij de ondernemer en vordert terugbetaling van het bedrag van €610,- .

De ondernemer stelt het bedrag van €610,- wel voldoende te hebben gespecificeerd. Op 30 december 2022 heeft de ondernemer contact opgenomen met de consument om het bedrag te specificeren. Ter specificatie is verwezen naar de te maken servicekosten, havengelden, luchthavenbelasting, boekingskosten en fooien. Deze kosten zijn voor de ondernemer verplicht, waardoor deze in rekening worden gebracht op de factuur. Zij zijn daarom niet voornemens het bedrag te betalen.

De commissie is van mening dat de klacht ongegrond is. De ondernemer heeft namelijk op 30 december 2022 gespecificeerd dat het bedrag de te maken servicekosten, havengelden, luchthavenbelasting, boekingskosten en fooien betreft. Deze kosten kunnen soms in enkele mate verschillen, waardoor er vaak wordt uitgegaan van een forfaitair bedrag dat deze posten omvat. Dit bedrag wordt aan de ondernemer in rekening gebracht, waarna deze dat aan de consument factureert. Het is daarom terecht dat dat de ondernemer niet voor een nadere specificatie zorg heeft gedragen.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 15 december 2022 met de ondernemer tot stand gekomen
overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een cruise voor tien personen vanuit Genua in Italië voor de periode van 23 april 2023 t/m 30 april 2023 voor de som van € 13.200,–. De consument heeft de klacht eerst voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Ik heb op 22 december 2022 een rekening gekregen betreffende betaling van een cruise met mijn gezin. Ik had al eerder aangegeven dat ik het met de hoogte niet eens was. Het gaat om een bedrag van
€ 13.368, euro waarvan de ondernemer € 610,– niet naar behoren kon specificeren.
Ik vraag me af of het mogelijk is dat een boekingsmaatschappij bedragen op kan voeren zonder die op een fatsoenlijke manier te specificeren en daarbij posten op voeren welke in de ticketprijs
zitten van de cruise en vliegticketprijs. Tevens worden er boekingskosten opgevoerd welke op de
gespecificeerd staan als administratiekosten en daar wordt dan een bedrag aan gehangen van € 610,–
zonder te specificeren wat waarvoor dat is.
Ik ben regelmatig met de ondernemer op reis geweest, maar deze onzorgvuldige specificaties heb ik nog
nooit meegemaakt en daarom wil ik het bedrag van € 610,– terugvorderen.
De consument verlangt een vergoeding van € 610,–.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft een westelijke Middellandse Zee cruise Genua tot Genua geboekt op 27 december
2022 bij ons. De cruise zou vertrekken op 23 april 2023. Over de cruise zijn geen klachten binnengekomen.
Op 30 december 2022 is contact geweest met de consument omtrent de factuur. De consument vroeg naar de specificatie van de kosten voor de te betalen reissom. Deze vraag is beantwoord op 30 december 2022 om 13:04 waarbij voor de bijkomende kosten van € 610,– is verwezen naar de te maken servicekosten, havengelden, luchthavenbelasting, boekingskosten en fooien. Aangezien deze kosten verplicht zijn, rekenen wij deze in de factuurprijs. Hierop is slechts gereageerd dat de consument het jammer vond dat wij het niet nog verder konden specificeren.
Op 7 februari 2023 is een tweede factuur opgemaakt omdat de kosten van de vierde basis reissom naar
beneden gingen. Hierdoor waren de kosten voor de cruise niet € 13.368,– maar € 13.168,20. De
consument heeft het laagste bedrag betaald.
Op 19 juni 2023 heeft de consument een klacht ingediend over de niet naar tevredenheid gespecificeerde € 610,– waarbij de consument heeft gevraagd om deze kosten terug te storten.
Op 6 juli 2023 hebben wij geantwoord dat wij van mening zijn dat de kosten voldoende gespecificeerd
waren. Omdat de kosten bij ons in rekening zijn gebracht en de consument van de reis heeft genoten, zijn wij niet voornemens € 610,– terug te betalen.

De consument heeft volgens zijn klacht recht op een terugbetaling van € 610,– omdat wij dat bedrag niet voldoende gespecificeerd zouden hebben. Hiermee lijkt de consument een beroep te doen op de informatievereisten waaraan wij moeten voldoen voordat een reis wordt afgesloten.
Volgens artikel 7:502, lid 1, sub c BW moet een reisorganisatie de totaalprijs van de pakketreis, inclusief
belastingen en alle bijkomende vergoedingen, toeslagen en andere kosten communiceren voordat de reis overeen wordt gekomen. Dit betekent dat wij voordat de overeenkomst wordt aangegaan de totaalprijs moeten communiceren en dat een klant op basis van de geadverteerde prijs op reis kan zoals voorgesteld door de reisorganisator.
Wij hebben hieraan voldaan door van tevoren duidelijk op de factuur de totaalprijs te communiceren met daarbij de inbegrepen service. In dit geval een westelijke Middellandse Zee cruise van Genua tot Genua.
De € 13.168,20 is de uiteindelijke prijs geweest, wat lager was dan de eerst gefactureerde prijs van
€ 13.368,–.
Wij hebben dus geen ongespecificeerde of niet vooraf gecommuniceerde kosten in rekening gebracht. Wij hebben juist de totaalprijs verlaagd toen onze kosten naar beneden gingen.
Daarnaast hebben wij op verzoek van de consument de kosten gespecificeerd. Dit is ook gebeurd op 30
december 2022. De consument heeft vervolgens niet laten weten dat deze specificatie niet voldoende was, betaald en wij hebben de reis uitgevoerd zoals overeengekomen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De klacht betreft het feit dat een bedrag van € 610,– ter zake van een eerder gedane boeking betreffende een cruise in de westelijke Middellandse zee niet is gespecificeerd.
De ondernemer heeft er al op 30 december 2022 op gewezen dat het te maken servicekosten,
havengelden, luchthavenbelasting, boekingskosten en fooien betreft. Omdat die kosten soms in geringe
mate kunnen verschillen wordt vaak uitgegaan van een forfaitair bedrag dat deze posten omvat en dat
forfaitaire bedrag wordt vervolgens aan de ondernemer in rekening gebracht, waarna deze dat aan de
consument factureert. Het was dan ook terecht dat de ondernemer niet voor een nadere uitsplitsing heeft zorg gedragen.
Ten overvloede wijst de commissie erop dat conform art. 7:502 lid 1 sub c BW de totaalprijs van een
pakketreis (dat wil zeggen inclusief belastingen en alle bijkomende vergoedingen, toeslagen en andere
kosten) aan de consument moet opgeven vóórdat de reisovereenkomst wordt gesloten. In casu is de
overeenkomst gesloten op 15 december 2022 en pas daarna heeft de consument zich tot de ondernemer
gewend met de vraag om het bedrag van € 610,– te specificeren. Het betekent dat de ondernemer zich
aan de wet heeft gehouden.

De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, bestaande uit de heer prof. mr. A.W. Jongbloed,
voorzitter, de heer A.G. van Opstal, de heer mr. J.H. Willems, leden, op 17 juni 2024.