Niet de recron-voorwaarden voor seizoensplaatsen zijn van toepassing, maar de recron-voorwaarden vaste plaatsen.

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Recreatie    Categorie: Huurovereenkomst m.b.t. vaste standplaatsen    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REC07-0135

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft opzegging van de standplaats door de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument huurde sinds 1983 een vaste plaats bij de ondernemer. Op 30 juli 2007 heeft de ondernemer de overeenkomst opgezegd per 1 november 2008. De consument werd feitelijk echter gedwongen al in oktober 2007 zijn plaats te ontruimen omdat zijn caravan tegelijk met andere grote caravans moest vertrekken. Hiervoor moest een hek worden afgebroken. Hij heeft voor 2008 geen contract ontvangen. De consument betwist de rechtsgeldigheid van de opzegging. Volgens geruchten die in omloop zijn zullen er in een deel van de camping vakantiehuizen komen en zal er in de uiterwaarden bouwland ontstaan of zullen daar te zijner tijd woonhuizen gebouwd gaan worden. Over de verdere ontwikkelingen bestaat nog geen enkele zekerheid. Bovendien wijst de consument erop dat de ondernemer de opzegtermijn van 18 maanden niet in acht heeft genomen.   Er werd hem geen vervangende plaats aangeboden. De consument heeft het transport van zijn stacaravan zelf moeten regelen. De kosten bedragen € 639,98. Ook heeft hij de ondernemer € 40,– moeten betalen voor hulp bij de ontruiming. De consument heeft ook benzinekosten moeten maken in verband met de verhuizing van zijn caravan en vertaalkosten ad € 25,–.   Ter zitting deelt de consument nog het volgende mee. De ondernemer heeft hem nooit Recron-voorwaarden ter beschikking gesteld. Na overname van de camping in 2003 ontving hij een seizoenovereenkomst voor een jaar. De vorige ondernemer hanteerde altijd jaarcontracten. De consument is van oordeel dat de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen van toepassing zijn omdat zijn caravan sinds 1983 onafgebroken op dezelfde standplaats heeft gestaan. De caravan is slechts met een dieplader verplaatsbaar. In 2000 heeft de consument een nieuwe caravan aangeschaft. Hem is toen niet meegedeeld dat de camping binnen afzienbare tijd zou worden opgeheven.   De consument verlangt de vergoeding van € 1.250,– plus indexering.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft de camping op 2 januari 2001 overgenomen. Direct daarna is aan de recreanten meegedeeld dat geen stacaravans meer op de standplaats verkocht zouden mogen worden in verband met toekomstige sanering. De nieuwe visie van de ondernemer is door de gemeente met enthousiasme ontvangen. Er zal een artikel 19 lid 2 procedure moeten plaatsvinden die ongeveer een jaar zal kosten. Een visie staat niet gelijk aan definitieve plannen. De weg naar een vergunning kan dan ook langer gaan duren dan eind 2008.   Op 30 juli 2007 heeft de ondernemer de recreanten meegedeeld dat de standplaatsen per 31 oktober 2008 worden geannuleerd (met een mogelijke uitloop). Als einddatum is 31 oktober genoemd, omdat de camping normaal van 1 november tot 1 april is gesloten. De ondernemer heeft een andere camping als vervangende plaats aangegeven. Van dwang om eerder te vertrekken dan aan het einde van het seizoen in 2008 is geen sprake geweest. De consument heeft zelf de overeenkomst opgezegd per 31 maart 2008 in een brief die hij de ondernemer op 11 augustus 2007 persoonlijk heeft overhandigd. Daarom heeft hij geen rekening en overeenkomst voor 2008 ontvangen.   De ondernemer heeft een zware tractor en vijf man personeel moeten inzetten om de stacaravan van de consument te kunnen verplaatsen. Ook hebben werknemers van de ondernemer de stenen van het terras opgepakt en op pallets gelegd. Hiervoor zijn slechts € 40,– in rekening gebracht. De ondernemer heeft bemiddeld bij het vinden van een transporteur. De consument heeft echter zelf opdracht aan de transporteur moeten geven. Ter zitting deelt de ondernemer nog het volgende mee. Na overname van de camping heeft de ondernemer aan de recreanten met een standplaats in de uiterwaarden een rekening voor een seizoencontract verstrekt met aparte winterberging, omdat de standplaatsen in de uiterwaarden in de winter ontruimd moeten worden op grond van de regels van de gemeente.   De ondernemer meent geen vergoeding verschuldigd te zijn omdat de camping zal worden opgeheven.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De ondernemer heeft niet weersproken dat hij de Recron-voorwaarden hanteert. De vraag is welke voorwaarden van toepassing zijn. De consument huurde laatstelijk een plaats voor de periode van 1 november 2006 tot 31 oktober 2007. Hoewel de overeenkomst geldt voor een jaar, worden op de rekening huur seizoenplaats en winterberging vermeld. Een seizoenovereenkomst kan echter volgens de Recron-voorwaarden slechts voor maximaal acht maanden worden aangegaan. Van winterstalling was geen sprake bij de caravan van de consument omdat zijn caravan onafgebroken in een lange reeks van jaren zomer en winter op dezelfde plaats stond. De commissie gaat er derhalve van uit dat de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen van 2003 van toepassing zijn op de overeenkomst tussen de consument en de ondernemer. De consument gaat akkoord met toepassing van de voorwaarden vaste plaatsen.   De consument heeft geen belang meer bij een uitspraak over de rechtsgeldigheid van de opzegging en het niet in acht nemen van de opzegtermijn van 18 maanden, omdat de consument zelf zijn overeenkomst heeft opgezegd tegen het volgende seizoen op 11 augustus 2007.   Een ondernemer is niet gehouden het transport te regelen. De ondernemer heeft wel bemiddeld bij het vinden van een transporteur en heeft hulp verleend bij de ontruiming tegen een geringe vergoeding. Op dit punt valt de ondernemer niets te verwijten.   De consument stelt dat hij onder dwang de camping in oktober 2007 heeft verlaten. De consument had zelf reeds opgezegd per 1 april 2008. Aangezien de camping in de winter is gesloten, acht de commissie niet aangetoond dat de consument hierdoor schade heeft geleden. De commissie acht de vraag of inderdaad van dwang sprake is geweest daarom niet relevant. Deze klacht acht de commissie ongegrond.   In de opzeggingsbrief van de ondernemer wordt niet vermeld op welke van de in artikel 10 lid 2 van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen genoemde gronden de overeenkomst wordt beëindigd. De commissie is van oordeel dat niet is gebleken dat de ondernemer zijn bedrijfsactiviteiten staakt. Over wat er precies met het terrein van de camping gaat gebeuren, bestaat onduidelijkheid en onzekerheid. Op grond van de aan de commissie bekende informatie gaat zij er van uit dat de opzegging heeft plaatsgevonden wegens herstructurering. In artikel 10 lid 4 sub b. wordt bepaald dat een recreant recht heeft op een vergoeding van € 1.250,– plus indexatie als tegemoetkoming in de kosten die verband houden met de verplaatsing of verwijdering van het kampeermiddel, indien de ondernemer heeft opgezegd wegens herstructurering en geen vervangende plaats voorhanden is. Onder vervangende plaats dient een plaats op het terrein van de ondernemer worden verstaan. Een dergelijke plaats is niet voorhanden. De commissie is dan ook van oordeel dat de consument recht heeft op de vergoeding die na indexatie in 2007 € 1.338,48 bedraagt.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.338,48. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 90,–.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 21 april 2008.