Ondernemer had onder gegeven omstandigheden niet vooraf hoeven waarschuwen.

De Geschillencommissie




Commissie: Bouw-en afbouwmaterialen    Categorie: Informatie    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 73947

De uitspraak:

De verdere beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.   Hier moet eerst worden verwezen naar voormeld tussen partijen gegeven tussenadvies van 19 maart 2013, en wel in het bijzonder naar wat daarin is weergegeven (de standpunten van partijen), is vastgesteld (de feiten waarvan kan worden uitgegaan) en is overwogen beslist. De commissie volhardt daarbij voor zover hierna niet alsnog anders wordt beslist.   Door de consument is ter zitting – kort samengevat – nog het volgende aangevoerd..   Omdat ik een kwaliteitstegel wilde kopen voor onze badkamer heb ik gekozen voor de ondernemer en niet voor een bouwmarkt. Door mij zijn bij de ondernemer gekocht tegels 30/60 voor op de wand en 60/60 voor op de vloer van de badkamer. De tegels hebben allemaal dezelfde kleur (zwart) en structuur. De ondernemer heeft de aangeschafte tegels bij ons thuis afgeleverd. Meer verplichtingen had de ondernemer niet. Ik had zelf een tegelzetter in de arm genomen die de tegels in mijn opdracht heeft geplaatst. De tegelzetter heeft eerst de vloertegels in de badkamer gelegd. Ik ben toen zelf bezig geweest om met alleen water het overtollige (ook zwarte) voegcement te verwijderen. Na met veel water de tegels te hebben schoongemaakt bleef daarop toch een cementfilm zichtbaar. Ik heb toen zelf groene zeep en water gebruikt om die film te verwijderen. Dat was mij geadviseerd door de aannemer en niet door de ondernemer. Vervolgens zijn de wanden betegeld en gevoegd. Het verwijderen van het overtollige voegcement op die wanden met water en groene zeep bleek onmogelijk. Uiteindelijk heb ik – nadat onze badkamer lang onbruikbaar was gebleven – gekozen voor verwijdering van de tegels en heb ik precies dezelfde tegels opnieuw laten aanbrengen, die ik elders heb gekocht.   De tegellijm en het voegmiddel heb ik niet gekocht. Dat wilde de tegelzetter zelf in eigen beheer doen. Ik begrijp dat de tegelzetter voor eigen rekening die producten ook bij de ondernemer heeft aangeschaft. Juist is dat de ondernemer niet is betrokken bij het schoonmaken van de tegels. De door de ondernemer aangeduide folie heeft maar 1 week over de vloertegels gelegen. Mijn grote irritatie waren de tegels op de wanden. Daar bleek de vervuiling het meest erg te zijn en bovendien moeilijker te verwijderen dan op de vloertegels waar je beter kunt schoonmaken, ook omdat je bij het schoonmaken meer druk kunt zetten. Het schoonmaken van de wandtegels is meteen na het voegen in gang gezet. Het cement heeft daar geen tijd gehad om uit te harden. Groene zeep is door mij maar 1x toegepast. In samenspraak met de tegelzetter is een derde er bij gehaald toen het probleem niet oplosbaar bleek. De ondernemer had mij er toen op gewezen dat het verstandig was een derde in te schakelen voor het reinigen van de tegels. Die hebben in mijn opdracht de tegels willen schoonmaken door het impregneren van de tegels met een kleurverdieper. Ook dat bleek echter niet te helpen, want de tegels bleven gevlekt. Nadien is ook nog gepoogd om te tegels met een soort VIM/schuurmiddel schoon te maken.   Inmiddels zijn de vloer en de wanden dus naar genoegen betegeld met nieuwe tegels. In totaal ben ik daarvoor aan kosten kwijt € 9.196,96 inclusief BTW. Aan advocaatkosten heb ik uitgegeven € 4.200,82 inclusief BTW. In totaal vorder ik dus een schadevergoeding van de ondernemer van € 13.397,78. De tegelzetter is door mij aansprakelijk gesteld voor andere door hem veroorzaakte schade waaronder lekkageschade.   Juist is dat door de vervanging van het tegelwerk het geen zin meer had om een deskundige van de commissie de situatie ter plaatse te laten bekijken. De situatie was in mijn gezin dusdanig dat er om meer redenen snel iets aan de niet afgewerkte badkamer moest worden gedaan.   Door de ondernemer is ter zitting – eveneens kort samengevat – het volgende aangevoerd.   Deze partij tegels is tezamen met andere goederen waaronder een bad bij de ondernemer aangeschaft. Voor de tegels is betaald € 2.286,47 inclusief BTW. De vervuiling van de tegels met voegcement heeft volgens de ondernemer twee oorzaken. Allereerst moet worden geconstateerd dat de cementresten onvoldoende voortvarend zijn verwijderd van de vloertegels, waarop vervolgens folie is gelegd ter bescherming. Daaronder heeft het cement alle tijd gehad om goed uit te harden en één te worden met de tegel. Vervolgens is kennelijk groene zeep toegepast. Groene zeep heeft in een situatie als deze het nadeel dat het een olieachtige film vormt over de tegel en in feite de cementvervuiling insluit/afdekt. Die behandeling verergert dus het probleem. Deze tegel is zeer dicht van structuur. Vuil gaat er niet in maar op zitten. Het is een zogenaamde structuurtegel die op zich wel wat moeilijker is schoon te maken dan een geheel gladde tegel. Met de tegel is op zich niets mis. Ik begrijp dat nadien ook tegels zijn schoongemaakt met VIM en dat dat deels wel resultaat heeft opgeleverd. De ondernemer heeft uit coulance meegedacht over oplossingen. Daartoe was zij niet verplicht. De ondernemer blijft er bij een deugdelijk product aan de consument te hebben verkocht en daarbij geen fouten te hebben gemaakt.   De commissie heeft indachtig de standpunten van partijen en wat tussen partijen vast staat, eerst te beoordelen wat de verwijten zijn die de consument de ondernemer maakt c.q. kan maken. In de tussenbeslissing is al gepoogd om die verwijten helder te krijgen. Die verwijten laten zich in dit stadium van de procedure als volgt samenvatten.   De ondernemer had naar zeggen van de consument (tijdig) moeten waarschuwen voor de mogelijkheid dat resten van het voegmateriaal niet eenvoudig konden worden verwijderd van deze tegel; De ondernemer had naar zeggen van de consument (tijdig) tot preventief te nemen maatregelen moeten adviseren; De ondernemer heeft, nadat de problemen waren gerezen, een verkeerd reinigingsadvies gegeven.   De commissie heeft het samenstel van deze verwijten thans te beoordelen.   Niet is naar het oordeel van de commissie komen vast te staan dat de ondernemer gevraagd of ongevraagd hier een reinigingsadvies heeft geven. In het bijzonder is niet komen vast te staan dat het de ondernemer is geweest die heeft geadviseerd tot het reinigen met behulp van groene zeep. Door de consument is ook niet gesteld dat hij “last” heeft ondervonden van een door de ondernemer gegeven reinigingsadvies.   Genoegzaam is komen vast te staan dat de verkochte tegels hard, ondoordringbaar dicht en niet poreus zijn. Dit klopt ook uit de gestelde bevindingen want gesteld noch gebleken is dat de gestelde verontreiniging met voegcement de tegel is binnengedrongen. Wel vertoont het oppervlak van de tegel enige “structuur” waardoor het schoonmaken van het oppervlak van die tegels kan worden bemoeilijkt. Van een bijzonder niet te verwachten risico op hechting van vervuiling is echter niet gebleken. Een ervaren tegelzetter moet worden geacht hiermee goed om te gaan zonder dat bij verwijdering van overtollig voegmateriaal, dergelijk materiaal op bovenmatige en niet verwachten omvang gaat hechten aan het tegeloppervlak. Dit volgt ook uit de omstandigheid dat de wanden inmiddels opnieuw zijn betegeld met dezelfde tegels, en nu geen problemen zijn gerezen in de vorm van het hechten aan het tegeloppervlak van een cementsluier. Kortom, niet is gebleken van het bestaan van een bijzondere vervuilingsgevoeligheid van deze tegel, welke omstandigheid tot gevolg zou moeten hebben dat de ondernemer daarvoor (tijdig) had te waarschuwen, onder meer door het aandragen van adequate preventieve maatregelen.   Door de consument is in dit kader aangevoerd dat de problemen voorkomen hadden kunnen worden in het geval de ondernemer er (tijdig) op had gewezen dat de gelegde tegels, alvorens deze te voegen, eerst moesten worden voorzien van een impregneermiddel/coating, zodat na het voegen de vereiste reiniging gemakkelijker en met minder risico’s kon plaats vinden. De consument doet dit verwijt steunen op de door hem gestelde omstandigheid dat de nieuw gelegde tegels eerst wel zijn geïmpregneerd, en dat juist die behandeling volgens hem de reden is geweest waarom het vervuilingsprobleem niet opnieuw is opgetreden. Reeds deze gang van zaken rechtvaardigt naar zeggen van de consument de conclusie dat de ondernemer te verwijten is dat niet aanstonds door haar dat impregneer advies is gegeven.   De commissie gaat echter niet mee in deze voorstelling van zaken. Door de consument zijn immers alleen tegels gekocht zonder dat daarbij is besproken hoe en welke middelen die tegels zouden worden gevoegd. Ook hier is het – zoals zo vaak – aan de verantwoordelijkheid van de tegelzetter overgelaten om naar eigen inzicht lijm en voegmiddelen aan te schaffen. Dit is vaak een persoonlijke keuze van de tegelzetter, omdat elke zetter zo zijn eigen voorkeuren, inzichten en ervaringen heeft met bepaalde producten. Er was dus geen aanwijsbare reden om daarop vooruit te lopen door reeds van te voren de consument aanvullend te adviseren over het te gebruiken voegmiddel en (dus) over de wijze waarop dat middel eventueel gemakkelijk van de tegel kon worden verwijderd c.q. hechting van dat voegmiddel kon worden voorkomen.   Daarbij komt dat het naar het oordeel van de commissie ongebruikelijk is te noemen om voorafgaand aan de voegwerkzaamheden, de te voegen tegels eerst te impregneren c.q. te voorzien van en coating, en dat dan alleen om het schoonmaken te vergemakkelijken. Voor zich spreekt dat een dergelijke aanpak ook risico’s kan inhouden voor het aangezicht van de tegels, waaronder de glansgraad. Tegelzetters plegen zich vanwege de hieraan klevende risico’s, in de praktijk hier niet aan te willen branden.   De slotsom moet dan ook zijn dat de commissie niet heeft kunnen vast stellen dat de ondernemer jegens de consument toerekenbaar is tekortgeschoten door niet te waarschuwen c.q. door onvoldoende informatie te verschaffen daar waar dat is geboden.   De klacht dient om die reden ongegrond te worden verklaard, immers kan niet leiden tot het daarmee beoogde resultaat.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Bouw- en Afbouwmaterialen, op 7 juni 2013.