Ondernemer verplicht tot schadevergoeding door onjuiste afhandeling salderingsrecht bij contractovername

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: contractovername / salderingsregeling / Schadevergoeding    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 233462/237113

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Door de bedrijfsbeëindiging van de ondernemer ontgaat de consument de mogelijkheid binnen één
verbruiksjaar de door haar opgewekte energie geheel te salderen. Omdat er sprake is van
contractovername door de opvolgende leverancier, is de commissie van oordeel dat ook het door de
consument opgebouwde recht ter zake van de saldering behoorde over te gaan. Nu dat niet gebeurd is, lijdt
de consument schade die vergoed behoort te worden door de ondernemer.

De uitspraak

Beoordeling
Tussen partijen is een overeenkomst voor de levering van energie van kracht geworden met ingang van 1
mei 2023. Onderdeel van de overeenkomst was de levering van energie door de consument
(zonnepanelen). De ondernemer heeft zijn bedrijfsuitoefening gestopt met ingang van 1 oktober 2023. Het
contract is in juridische zin overgenomen door [andere leverancier]. De ondernemer heeft met de consument
afgerekend per 1 oktober 2023. Niet alleen het verbruik na saldering heeft hij afgerekend, maar ook de
door de consument meer geleverde energie dan gesaldeerd kon worden. Die laatste afrekening vond
plaats tegen een laag tarief. Bij [andere leverancier] start op oktober 2023 voor de saldering een nieuw jaar.
De consument klaagt erover dat, indien het contract na 1 oktober 2023 doorgelopen zou zijn, alle door haar
opgewekte energie gesaldeerd zou zijn met haar verbruik voor en na 1 oktober 2023. Door de saldering
zou zij in feite voor die geleverde energie een hogere vergoeding ontvangen hebben dan nu per 1 oktober
2023 is afgerekend. De ondernemer betoogt dat hij conform de door de Autoriteit Consument en Markt
(ACM) opgestelde spelregels gehandeld heeft (afrekening bij bedrijfsbeëindiging dient plaats te vinden op
dezelfde manier als bij overgang naar een andere leverancier).

De commissie overweegt dat de ondernemer met [andere leverancier] een contractovername is overeengekomen.
Dat impliceert dat alle rechten en verplichtingen uit het contract op [andere leverancier] zijn overgegaan. Dat uit
zich bijvoorbeeld in de overname van het tussen partijen overeengekomen tarief. De consument heeft een
recht opgebouwd, dat volgens haar eruit bestaat dat zij, bij het doorlopen van het contract na 1 oktober
2023, aan het eind van het verbruiksjaar alle door haar in dat jaar opgewekte energie zou hebben kunnen
salderen. De commissie is van oordeel dat spelregels van de ACM, die niet tussen partijen
overeengekomen zijn, niet kunnen derogeren aan het principe bij contractovername dat ook alle rechten
overgaan. Dat de redelijkheid en billijkheid zouden moeten leiden tot het volgen van de spelregels van de
ACM vermag de commissie niet in te zien. Immers tussen de ondernemer en [andere leverancier] zouden
betreffende over te nemen rechten afspraken te maken kunnen zijn. Dat dat niet gebeurd is regardeert de
consument niet.

De commissie is van oordeel dat de consument, anders dan de ondernemer aanvoert, door diens handelen
schade heeft geleden. Weliswaar start bij [andere leverancier] voor de saldering een nieuwe jaar, maar, hoelang
de overeenkomst met [andere leverancier] ook duurt, de tot 1 oktober 2023 meer opgewekte energie dan
gesaldeerd blijft afgerekend tegen het lage tarief.

Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat de door de ondernemer per 1 oktober 2023 afgerekende geleverde
energie die niet gesaldeerd kon worden, in de maanden na 1 oktober 2023 gesaldeerd zou zijn bij
overname van het door de consument opgebouwde recht. Ter zitting herhaalde de consument het door
haar in haar brief d.d. 29 november 2023 ingenomen standpunt dat door de wijze van afrekening door de
ondernemer haar een bedrag van € 675,– ontgaan is. Dat bedrag had zij berekend op basis van de door
[andere leverancier] berekende tarieven. De ondernemer heeft dat betoog niet weersproken. De commissie komt
tot het oordeel dat de ondernemer door te handelen als hij gedaan heeft toerekenbaar tekortgeschoten is
en derhalve de door de consument geleden schade ad € 675,– dient te vergoeden.

Voor zover de ondernemer betoogt dat de consument haar schade had kunnen beperken door voor 1
oktober 2023 over te stappen naar een andere leverancier, wijst de commissie dat betoog af. Immers de
consument zou dan haar rechten op afrekening behorend bij contractovername opgegeven hebben,
hetgeen niet van haar verlangd kan worden.

De commissie realiseert zich dat zij afwijkt van de beslissing van deze commissie d.d. 30 januari 2024
onder nummer 229747/233181. Dat redelijkerwijs saldering niet mogelijk is, is hiervoor in het kader van het
volgen van de spelregels van de ACM besproken. Dat er enkele praktische bezwaren kleven aan het
overgaan van de rechten van de consument is juist, maar dat zou opgelost kunnen zijn door afspraken
tussen de ondernemer en [andere leverancier]. De commissie ziet dan ook onvoldoende aanleiding die uitspraak
te volgen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer dient aan de consument binnen 14 dagen na verzending van deze beslissing € 675,– te
betalen. Indien geen tijdige betaling plaatsvindt, dient over dat bedrag de wettelijke rente vergoed te
worden tot de dag van algehele betaling

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50
aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten
verschuldigd.

Deze behandelingskosten worden geheel betaald.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de
heer mr. F.J. Pirard, mevrouw J.M.A. van Haren, leden, op 22 februari 2024.