Ontbinding wegens wanbetaling – 2

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Telecommunicatiediensten    Categorie: Betaling    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: TEL00-0436

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Onderwerp van het geschil is het bedrag dat de ondernemer aan de consument in rekening heeft gebracht voor automatische geregistreerde telefoongesprekken met [factuur].   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument is als volgt verwoord door haar gemachtigde.   De consument heeft een abonnement voor een mobiele telefoon afgesloten bij [de ondernemer] toen zij 17 jaar was. Haar ouders hebben geen toestemming gegeven voor dit abonnement, hoewel in de Algemene Voorwaarden van [de ondernemer] uitdrukkelijk staat vermeld dat die toestemming een vereiste is voor minderjarige contractanten. Daarnaast heeft de consument vooraf geïnformeerd naar eventuele problemen met haar leeftijd. De consument heeft zich tot de Rechtswinkel gewend en wij hebben gesteld dat de overeenkomst nietig is o.g.v. art. 234 lid 1 BW. [De ondernemer] is het met deze zienswijze niet eens en houdt de consument aan het contract.   Daarnaast betreft het geschil een nota van 19 juni 1999. Dit was de tweede nota die de consument ontving. De eerste had een totaalbedrag van ongeveer ƒ 150,–. De consument heeft deze nota niet meer in haar bezit, zodat zij deze niet kan overleggen. De tweede, bestreden nota had een totaal bedrag van ƒ 1.578,47. Uit de specificatie blijkt dat de consument de vermelde nummers niet heeft gebeld. Verschillende nummers kent zij niet. Daarnaast bevat de specificatie een aantal ongeloofwaardige en onmogelijke gesprekken. Een treffend voorbeeld hiervan zijn de gesprekken gevoerd op 25, 26 en 27 mei 1999. Op 25 mei  999 werd maar liefst 153 keer naar hetzelfde nummer gebeld in een tijdsbestek van nog geen 3,5 uur. Een dag later gebeurt precies hetzelfde.   Het is praktisch niet uit te voeren een nummer zo vaak te bellen. De gesprekken duren gemiddeld 15 seconden. Op pagina 40 van de specificatie is een nummer in twee minuten tijd 4 keer gebeld, met een totale duur van 106 seconden (zie nrs. 166 tot en met 169). Naar mijn mening een onmogelijke opgave. Dit is slechts een voorbeeld van de vele bestreden telefoongesprekken.   Tot slot merk ik op dat de consument na de bestreden nota haar abonnement bij [de ondernemer] heeft opgezegd. Zij heeft daarna een contract gesloten met [een andere provider]. De nota die zij daar ontving was ƒ 45,78. Een bedrag dat het normale gebruik door de consument weergeeft en aansluit bij de eerste nota van [de ondernemer] van ongeveer ƒ 150,–.   De consument heeft het bedrag van de bestreden nota wel aan [de ondernemer] betaald, niet omdat zij de nota erkent, maar omdat zij hoge incassokosten wilde voorkomen.   Ik verzoek uw commissie hierbij het bedrag aan de consument te doen retourneren.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak.   De consument beroept zich op de nietigheid van het contract tussen [de ondernemer] en haar, op grond van artikel 1:24 lid 1 Burgerlijk Wetboek. Een minderjarige is echter bekwaam rechtshandelingen te verrichten mits hij met toestemming van zijn ouders handelt. De toestemming wordt verondersteld te zijn verleend, indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van zijn leeftijd dezelfde handeling verrichten. De consument heeft op 8 mei 1999 een [intro abonnement] (NLG 19,– per maand vaste abonnement kosten met 20 gratis belminuten) met [de ondernemer] afgesloten. Het feit dat de consument 3 maanden later 18 jaar zou worden en het feit dat het in het huidige maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat jongeren de beschikking hebben over een mobiele telefoon, daarbij de hoogte van het abonnementsgeld in acht nemend, geeft ons inziens genoeg redenen voor [de ondernemer] om te veronderstellen dat bij het aangaan van de overeenkomst de toestemming van de ouders was verleend.   Ten aanzien van de hoogte van de factuur wil [de ondernemer] het volgende opmerken. De verkeersgegevens worden automatisch geregistreerd op de SIM-kaart van de eigenaar. De factuur wordt opgesteld aan de hand van deze verkeersgegevens. Er kan geen sprake zijn van een spooknota aangezien er geen mogelijkheid bestaat dat de verkeersgegevens en de factuurgegevens niet overeenstemmen. De enige situaties die [de ondernemer] mogelijk acht is dat de SIM-kaart uit het toestel van de consument is gehaald en in een ander toestel is geplaatst (de facturen worden altijd verstuurd naar de NAW-gegevens van de SIM-kaarthouder), danwel dat iemand anders dan de eigenaar van de SIM-kaart gebeld heeft met het toestel waar deze SIM-kaart in zat. Voorop staat dat de eigenaar van de SIM-kaart verantwoordelijk is voor de SIM-kaart. [de ondernemer] kan niet aansprakelijk worden gesteld voor kennelijk oneigenlijk gebruik van de SIM-kaart.   De consument verwijt [de ondernemer] dat er geen onderzoek is verricht naar de afwijkende nota. De consument heeft echter op 31 mei 1999 een SMS-bericht van [de ondernemer] ontvangen met de mededeling dat zij met haar belgedrag NLG 400,– overtrof. Bijgaand overzicht laat zien dat [de ondernemer] meerdere waarschuwingen richting de consument heeft gedaan. Gedurende deze periode heeft de consument geen contact opgenomen met [de ondernemer]. [De ondernemer] kon hieruit redelijkerwijs concluderen dat de consument bekend was met de hoogte van de factuur. Uit de factuur blijkt niet dat er een wijziging in het belgedrag van de consument heeft plaatsgevonden. Wij verzoeken de klacht af te wijzen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Ingevolge het bepaalde in art. 1:234 BW kan een minderjarige met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger rechtshandelingen verrichten en wordt deze toestemming verondersteld te zijn verleend, indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig verrichten.   Naar het oordeel van de commissie is het gebruikelijk, dat bijna 18-jarigen zelfstandig een abonnement nemen op mobiele telefonie van de aard zoals de consument die in dit geval heeft gesloten.   De overeenkomst is derhalve rechtsgeldig gesloten.   De ondernemer heeft een specificatie van de gesprekskosten in het geding gebracht. Er is geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid hiervan.   Anders dan de consument doet zeggen is het zeer wel mogelijk de aansluitingen tot stand te brengen zoals deze zijn geregistreerd en wel met nummerherhaling. De hoofdmoot van de door de consument betwiste gesprekken betreft verbindingen met een spelletjescomputer, die op de door de consument gewraakte wijze veelvuldig op soortgelijke wijze worden gelegd.   Het vermoeden dat de consument zelf al deze verbindingen heeft gelegd wordt versterkt door het feit, dat de door de consument betwiste verbindingen vaak kort tevoren worden voorafgegaan of kort daarna worden gevolgd door wel door de consument erkende gesprekken.   Tevens wordt dit vermoeden bevestigd door het gegeven, dat de betwiste verbindingen niet meer worden gelegd vanaf het moment dat de ondernemer de consument tussentijds informeerde over de opgelopen belkosten.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 19 december 2000.