Onzorgvuldigheden en pressie uitoefenen door advocaat

De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Schade    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ADV09-0030

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van de advocaat, de declaraties die de advocaat daarvoor in rekening heeft gebracht en de door de cliënt gevorderde schadevergoeding.   Standpunt van de cliënt   Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de cliënt op het volgende neer.   De problemen zijn ontstaan door een onzorgvuldigheid van de advocaat in de dagvaarding. Nadat [de kantoorgenoot van de advocaat], die de zaak inmiddels had overgenomen, had besloten dat de cliënt de vordering moest laten vallen, heeft de cliënt een andere advocaat benaderd voor advies. Volgens die advocaat was er verzuimd een conclusie van antwoord in te dienen en dat een eiswijziging mogelijk was. Er is door de advocaat alsnog een eiswijziging opgesteld. Door eigen onzorgvuldigheid heeft de advocaat extra werkzaamheden moeten verrichten.   Op grond van het voorgaande verzoekt de cliënt de commissie een vergoeding vast te stellen van € 2.023,64 bestaande uit teveel door de advocaat gedeclareerde uren (€ 1.200,02), kosten andere advocaat (€ 323,62) en vergoeding voor de handelwijze van de advocaat (€ 500,–).   Standpunt van de advocaat   Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het verweer van de advocaat op het volgende neer.   De advocaat heeft de cliënt geïnformeerd met betrekking tot de gemaakte afspraken en de te verwachten kosten in een eventuele procedure. In februari 2008 is de advocaat naar [het buitenland] afgereisd om diverse gesprekken te voeren met de wederpartij en met de advocaat van de wederpartij. De kosten voor de werkzaamheden in [het buitenland] zijn niet bij de cliënt in rekening gebracht. De advocaat betreurt het geschil met de cliënt, doch zij is van mening dat de cliënt deugdelijk is bijgestaan.   De advocaat verzoekt de commissie om de klachten van de cliënt ongegrond te verklaren en zijn verzoek tot vergoeding af te wijzen. Voorts verzoekt de advocaat de cliënt te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.497,41 inclusief BTW te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening. De advocaat heeft voorgesteld het geschil tegen gesloten beurzen af te doen.   Beoordeling van het geschil   Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.   De cliënt en zijn partner hebben in 2006 samen met twee anderen een guesthouse gekocht in [het buitenland]. Eenieder heeft een gelijk aandeel in eigendom. In verband met een conflict met de andere mede-eigenaren is de cliënt met de advocaat een opdracht tot dienstverlening aangegaan. Nadien is de zaak overgenomen door [een kantoorgenoot van de advocaat]. De cliënt heeft alle door de advocaat uitgebrachte declaraties voldaan. De cliënt heeft een aantal klachten geuit die door de advocaat gemotiveerd zijn weersproken. De cliënt heeft de commissie verzocht een vergoeding vast te stellen van € 2.023,64 bestaande uit drie componenten. De commissie overweegt daaromtrent als volgt.   De eerste component betreft de door de advocaat gedeclareerde kosten van 8,15 uur in het kader van de wijziging van eis. De cliënt acht 3,15 uur voldoende, zodat hij de werkzaamheden voor 5 uur betwist. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is voor de commissie komen vast te staan dat de wijziging van eis noodzakelijk was door de naderhand ontstane ontwikkeling inhoudende dat de wederpartij niet wenste mee te werken aan de verkoop van het guesthouse. Ter zitting is voor de commissie komen vast te staan dat in de dagvaarding ten onrechte staat vermeld dat er een ‘afspraak’ zou bestaan met de andere eigenaren van het guesthouse om een bedrag van € 650,- per maand te voldoen aan de cliënt en zijn partner. De cliënt heeft benadrukt dat geen sprake was van een ‘afspraak’ doch van een ‘voorstel’. Dit heeft de cliënt reeds vóór het dagvaarden van de wederpartij aan de advocaat meegedeeld doch de dagvaarding is niet dienovereenkomstig aangepast. De irritatie die bij de cliënt door deze onzorgvuldigheden is ontstaan acht de commissie – mede in het licht van het de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting – begrijpelijk. Gelet op het vorenstaande zal de commissie dan ook een deel van de vordering van de cliënt toewijzen.   De tweede component heeft betrekking op de advieskosten van de door de cliënt ingeschakelde andere advocaat zijnde € 323,62. Ter zitting heeft de cliënt desgevraagd, en met instemming van de wederpartij, de declaratie van de door hem ingeschakelde advocaat overgelegd. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de cliënt zich tot die advocaat heeft gewend voor advies nu hij zich door de advocaat onder druk gezet voelde. Immers, de advocaat heeft de cliënt voor de keus gesteld: of het voorschot voldoen of het beëindigen van de dienstverlening. Gelet op het vorenstaande zal de commissie de vordering omtrent de tweede component toewijzen.   De commissie zal het verzoek van de cliënt tot het vaststellen van een vergoeding omtrent de handelwijze van de advocaat, de derde component, afwijzen. De commissie overweegt daarbij dat dit deel van de gevorderde schadevergoeding onvoldoende is onderbouwd.   Het geheel overziende is de commissie van oordeel dat de advocaat niet geheel heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. In het licht van hetgeen zij hiervoor heeft overwogen ten aanzien van het eerste en tweede schadecomponent, ziet de commissie aanleiding te bepalen dat de advocaat aan de cliënt een vergoeding is verschuldigd van € 600,–. De commissie acht de cliënt met een vergoeding van € 600,– voldoende te zijn gecompenseerd.   De advocaat heeft nog een tegenvordering ingesteld met een hoofdsom van € 1.497,41. Vaststaat dat deze kosten nimmer bij de cliënt in rekening zijn gebracht. De cliënt heeft gemotiveerd aangevoerd dat de reis naar [het buitenland] niet specifiek ten behoeve van zijn zaak is gedaan noch op zijn verzoek heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van de commissie heeft de advocaat haar vordering op geen enkele wijze, althans onvoldoende, nader geadstrueerd. Bovendien zijn de door de advocaat opgevoerde kosten geschat; in haar verweerschrift onder nummer 45 stelt de advocaat dat de kosten voor de werkzaamheden in [het buitenland] zijn geschat. Gelet op het vorenstaande zal de commissie de vordering van de advocaat afwijzen. Temeer daar de advocaat heeft nagelaten de noodzaak om af te reizen naar [het buitenland] te onderbouwen. Uit het emailbericht van 7 april 2008 deelt de advocaat aan de cliënt mede: ”Ook ik heb in [het buitenland] een en ander uitgezet, vooralsnog zonder verdere kosten voor jullie. Mocht dit het geval zijn, dan overleg ik uiteraard eerst”. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is niet gebleken dat de advocaat dienovereenkomstig heeft gehandeld. Ten overvloede overweegt de commissie nog dat zij het verzoek om de wettelijke rente vanaf 17 januari 2008 toe te wijzen in het geheel niet kan plaatsen. Immers, de cliënt heeft nimmer ter zake een declaratie mogen ontvangen, hetgeen ook door de advocaat is erkend, zodat de cliënt daarmee niet bekend kon zijn.   Nu de klacht van de cliënt ten dele gegrond wordt verklaard ziet de commissie daarin aanleiding de advocaat te veroordelen tot vergoeding van de helft van het klachtengeld derhalve een bedrag van € 37,50. Bovendien dient de advocaat – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage van € 57,50 in de behandelingskosten van de commissie te voldoen.   Gelet op het vorenstaande behoeft naar het oordeel van de commissie hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De advocaat dient aan de cliënt een bedrag van € 600,– te voldoen, welke betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, dient de advocaat bovendien de wettelijke rente over dit bedrag te betalen vanaf de verzenddatum van dit bindend advies.   Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de advocaat bovendien het klachtengeld aan de cliënt, die deze kosten heeft voldaan, voor een bedrag van € 37,50 te vergoeden.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de advocaat aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 57,50 verschuldigd.   De commissie wijst het meer of anders verzochte af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 6 januari 2010.