Op voorhand onvoldoende aannemelijk dat sprake is van een conformiteitsgebrek

De Geschillencommissie




Commissie: Thuiswinkel    Categorie: Non conformiteit    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: tussenadvies   Uitkomst: Deskundigenonderzoek nodig   Referentiecode: 189232/192934

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument heeft via de website van de ondernemer een televisie gekocht. De televisie blijkt barsten te hebben aan de binnenkant van het glas. De consument verlangt ontbinding van de overeenkomst. De ondernemer is van mening dat er sprake is van val- en/of stootschade, zodat de schade voor rekening en risico van de consument moet komen. De commissie ziet aanleiding om een deskundigenonderzoek te laten plaatsvinden. Daarna zal einduitspraak worden gedaan.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen om dit geschil bij tussenadvies door de Geschillencommissie Thuiswinkel (hierna: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 24 april 2023 te Den Haag.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om ter zitting hun standpunt toe te lichten.

De consument is via een live-videoverbinding op de zitting verschenen.

Voor de ondernemer zijn de dames [naam] en [naam] fysiek op de zitting verschenen.

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit de op 26 november 2021 tussen partijen tot stand gekomen koopovereenkomst. Daarbij heeft de ondernemer zich verbonden om een [televisie] af te leveren tegen een te betalen koopprijs van € 999,–.

Standpunt van de consument
Het ter zitting toegelichte standpunt van de consument luidt in hoofdlijn als volgt.

De consument heeft gezien dat de televisie bij transport rechtop heeft gestaan. Door een burn-out heeft de consument de doos pas op 17 augustus 2022 kunnen uitpakken. Toen bleek dat deze door het transport kapot was afgeleverd en is de klacht gemeld aan de ondernemer. Aan de buitenkant is niets te zien, maar het scherm vertoont barsten achter het glas en is van binnenuit kapot. Dat is na ontdekking meteen – dus binnen twee maanden – gemeld, maar de ondernemer beroept zich op de inspectieplicht van de consument. De ondernemer miskent ook artikel 7:23 Burgerlijk Wetboek en de garantietermijn van twee jaren.

De ondernemer wil niet tot een oplossing komen. De consument verlangt ontbinding van de koop.

Standpunt van de ondernemer
Het ter zitting toegelichte standpunt van de ondernemer luidt in hoofdlijn als volgt.

De ondernemer betwist wat de consument stelt, kan de juistheid daarvan na negen maanden niet controleren en de consument draagt daar ook geen bewijs voor aan. Er is sprake van val- en/of stootschade die niet voor risico van de ondernemer komt. De ondernemer ziet het deskundigenbericht graag tegemoet.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.

De consument eist ontbinding van de koopovereenkomst en legt daaraan in de kern ten grondslag dat een gebrekkige – tijdens transport beschadigde – televisie aan hem is afgeleverd. De ondernemer weerspreekt dat gemotiveerd.

De commissie verwerpt het door de ondernemer gevoerde verweer dat de consument de geconstateerde afwijking niet binnen de contractuele tevredenheidsgarantie van dertig dagen en ook niet binnen een redelijke termijn na aflevering heeft gemeld. De consument stelt terecht dat de ondernemer op basis van de wet (artikel 7:17 Burgerlijk Wetboek) moet instaan voor de conformiteit, dus dat de afgeleverde televisie de eigenschappen bezat die voor een normaal gebruik nodig zijn en die een gemiddelde consumentkoper heeft mogen verwachten. Dan moet echter wel voldoende aannemelijk zijn geworden dat de televisie op het moment van aflevering niet aan de koopovereenkomst heeft beantwoord.

Nu de consument dat stelt en de ondernemer dat betwist, draagt de consument het bewijsrisico (van feiten waaruit volgt) dat de televisie bij aflevering als zodanig niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Daarbij speelt in dit geval een rol dat voorshands niet voldoende aannemelijk is dat het een conformiteitsgebrek betreft en dat de afwijking bovendien pas zo’n negen maanden na aflevering is gezien en gemeld.

Omdat soms moeilijk te bewijzen is dat een afwijking bij aflevering al bestond, komt de wet een consumentkoper in voorkomende gevallen tegemoet. Zo wordt vermoed dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, als de afwijking zich al binnen (de in dit geval toepasselijke termijn van) zes maanden na aflevering heeft geopenbaard (artikel 7:18 Burgerlijk Wetboek). Dat de afwijking zich in dit geval al binnen die termijn heeft geopenbaard, is voorshands echter niet (voldoende) aannemelijk geworden. Bovendien is niet (voldoende) aannemelijk dat de afwijking een conformiteitsgebrek betreft. Dit (de aard van de afwijking) verzet zich niet alleen tegen het voorshands honoreren van het voornoemde wettelijk vermoeden (artikel 7:18 Burgerlijk Wetboek), maar ook van de (onder verwijzing naar artikel 7:23 Burgerlijk Wetboek) door de consument ingeroepen omstandigheid dat de afwijking binnen bekwame tijd na de ontdekking is gemeld.

Voor zover de consument aanvoert dat de afwijking door zijn ziekte niet eerder is gezien en gemeld, beroept hij zich op een omstandigheid die hem persoonlijk betreft en die niet aan de ondernemer valt toe te rekenen.

De ingebrachte foto’s en een schriftelijke verklaring van zijn vriend, [naam], zijn ook onvoldoende om het op de consument rustende bewijs voorshands aan te nemen. Die zien hooguit op de situatie zoals die zo’n negen maanden na aflevering was, maar zeggen weinig of niets over de ruime voorafgaande periode waarin de televisie vanaf het moment van aflevering in beginsel voor risico van de consument zelf in diens woning heeft gestaan.

Nu de consument ter zitting zegt dat de televisie nog steeds (ingepakt) bij hem thuis staat en onderzocht kan worden, ziet de commissie aanleiding voor een deskundigenonderzoek. De commissie wenst van de deskundige met name te vernemen of en in hoeverre op basis van diens professionele waarnemingen en onderzoeksbevindingen, nu nog vast te stellen valt dat de televisie afwijkingen of gebreken vertoont die al bij de aflevering aanwezig waren of moeten zijn geweest. De commissie beslist nu als volgt en houdt iedere verdere beslissing aan.

Beslissing
De commissie bepaalt dat een (nader) onderzoek zal worden ingesteld door een nog aan te wijzen deskundige.

De deskundige zal schriftelijk rapport aan de commissie uitbrengen. Het rapport zal in afschrift aan partijen worden gezonden.

Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld daarop binnen twee weken schriftelijk hun op- of aanmerkingen aan de commissie kenbaar te maken.

Tenzij (één van) partijen uitdrukkelijk te kennen (geeft) geven een nadere mondelinge behandeling te wensen, zal de commissie daarna op basis van de stukken bindend adviseren.

De commissie houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel, bestaande uit mr. M.G.W.M. Stienissen, voorzitter, W.H.X. Amian en mr. L. Schots-Smit, leden, op 24 april 2023.