Reis na boeking substantieel goedkoper

De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Prijs    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 253337/287783

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De ondernemer heeft als boekingskantoor bemiddeld bij de totstandkoming van een overeenkomst tussen de consument en de cruisemaatschappij. De prijs van de cruise is na de totstandkoming van de overeenkomst substantieel verlaagd. De consument verlangt dat deze prijsverlaging ook op zijn overeenkomst wordt toegepast, hetgeen door de ondernemer is geweigerd. Naar het oordeel van de commissie is er geen sprake van een omstandigheid waardoor de consument niet zou zijn gebonden aan de overeenkomst en dus aan de overeengekomen prijs. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Reizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie stelt vast dat de klacht tijdig is ingediend.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 22 mei 2024. Partijen hebben ter zitting (videoconferentie) hun standpunt toegelicht.

De ondernemer werd vertegenwoordigd door de heer [naam].

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 24 oktober 2023 met de ondernemer totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een bootreis voor twee personen naar Noorwegen, IJsland en Schotland met verblijf aan boord in een hut op all inclusive basis voor de periode van 20 juli 2024 tot en met 3 augustus 2024 voor de som van € 9.198,–.

De consument heeft op 26 januari 2024 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Er is via de ondernemer bij de [cruisemaatschappij] een cruise noord Europa en IJsland geboekt met vertrek 20 juli 2024. De ondernemer adverteert met een zogeheten “voorjaarskorting en vroegboekkorting”. Inmiddels wordt de reis in dagbladadvertenties meer dan € 2.200,– goedkoper aangeboden.

De ondernemer weigert ons een tegemoetkoming en wijst naar [de cruisemaatschappij]. [De cruisemaatschappij] wil hierover met de ondernemer overleggen, maar deze weigert. De directie van de ondernemer is niet per mail bereikbaar en er is ook geen briefadres van de directie waarbij je klacht kunt indienen.

Wij kunnen ons verschillen van paar honderd euro tussen aanbieders voorstellen maar geen € 2.220,- Dit riekt naar “misleiding” van de klant. Verder willen we onze eis voor een vermindering van het reisbedrag met € 2.000,– verhogen met het klachtengeld van € 127,50. Totaal verlangen wij van de ondernemer een vermindering van € 2.127,50. Wij betalen dan voor dezelfde reis nog steeds € 300,– meer dan elders en rekenen niets voor alle tijd en ergernis die de ondernemer ons met hun zogenaamde ”Vroegboekkorting” heeft aangedaan. De ondernemer mag wat ons betreft de hele reis ook annuleren als ze ons de aanbetaling van € 3.220.– terugbetaalt want bij ons is de lol er eigenlijk een beetje vanaf.

De consument verlangt een vergoeding van € 2.127,50.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft op 24 oktober 2023 via onze website een pakketreis geboekt. Het betreft een 15-daagse cruise Noorwegen, IJsland en Schotland met de Nieuw Statendam van de [cruisemaatschappij], met vertrek 20 juli 2024 met zowel vertrek als aankomst in Amsterdam. De reissom bedraagt € 9.198,- in totaal, inclusief het Have it All Premiumpakket (zie bijlage 1), $ 238,- fooien / hotel Service Charge per persoon, havengelden en bijdrage SGR en Calamiteitenfonds. Ook heeft klager een boordtegoed van $ 75,- per persoon ontvangen.

De consument heeft bij ons een reis geboekt. Deze is bevestigd middels een factuur die aan de consument per e-mail is verzonden. Op grond van artikel 4.1 van de ANVR-Reizigersvoorwaarden is er een overeenkomst gesloten die voor beide partijen bindend is. De prijs bij boeking is bindend en is gebaseerd op de prijs die wij op dat moment aan de aanbieder van het product moesten betalen. De consument heeft de geldende prijs aanvaard.

Prijzen in de reiswereld zijn dynamisch en kunnen naar aanleiding van de vraag en het aanbod wijzigen. Dit kunnen wijzigingen omhoog en omlaag zijn. Reeds eerder gemaakte boekingen gaan niet mee in deze prijswijzigingen. In de periode na boeking van de consument heeft de [cruisemaatschappij] de prijzen van deze cruise verlaagd. Wij hebben voor de nieuw te maken boekingen ook de prijs kunnen verlagen. De consument geeft aan deze korting ook te willen hebben en verwacht van ons dat de prijs aangepast wordt. Omdat de prijs bij boeking bindend is geweest, passen wij de prijs niet aan.

De consument heeft een aantal keren contact met ons gezocht over deze prijsverlaging van de [cruisemaatschappij]. Er is aan de consument steeds uitgelegd hoe de situatie in elkaar zat. Om de consument tegemoet te komen is er toch contact gezocht met de [cruisemaatschappij] om de zaak voor te leggen. Na antwoord van de [cruisemaatschappij] hebben wij de consument geprobeerd te bellen, maar de consument heeft helaas steeds niet opgenomen.

Op 8 februari 2024 is aan de consument een mail gestuurd inhoudende dat we hem meermalen geprobeerd hebben te bellen, maar hebben geen contact hebben kunnen krijgen en met het verzoek contact met ons op te nemen.

Helaas heeft de consument naar aanleiding van die mail niet gereageerd en er is op 9 februari 2024 weer een mail gestuurd aan hem. In die mail is uitgelegd waarom in eerste instantie de reissom niet werd gewijzigd, dat contact is opgenomen met de [cruisemaatschappij] en dat bij wijze van uitzondering de reissom kan worden verlaagd met een bedrag van € 750,– per persoon, onder voorwaarden dat de discount vouchers van de excursies, en het boordtegoed van $ 75,– per persoon (nu inbegrepen in het Have It All-premiumpakket) zouden komen te vervallen. Dit is ook op 8 februari 2024 telefonisch aan de consument doorgegeven.

De consument heeft helaas niet meer op de mail van 9 februari 2024 gereageerd en is naar de Geschillencommissie Reizen gegaan.

Kortom, de consument heeft een reis geboekt tegen de op dat moment geldende prijs. Hij heeft het aanbod daarmee aanvaard en dat is voor beide partijen bindend. De consument is daarmee gehouden de overeengekomen prijs te betalen en mag niet verwachten dat er een prijsaanpassing wordt gedaan. Wij zijn coulant geweest en hebben toch contact gezocht met de [cruisemaatschappij] en de [cruisemaatschappij] heeft uit coulance een aanbod gedaan, waarbij de consument een korting zou krijgen. De [cruisemaatschappij] was dit niet verplicht en de consument heeft verder niet op het aanbod gereageerd. Dit had voor 12 februari 2024 10:00 uur moeten gebeuren, omdat het aanbod van de [cruisemaatschappij] tot dat moment geldig was. Annulering zo kort voor de aanvang van de reis is geen optie.

Wij zijn van mening dat alles conform de regels is uitgevoerd en de consument geen recht heeft op een verlaging van de reissom.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Overeenkomsten komen tot stand door aanbod en aanvaarding. In dit geval heeft de ondernemer een voorstel voor een cruise gedaan en daarbij voorwaarden vermeld. Een van de voorwaarden betrof de door de consument te betalen prijs. De consument heeft in oktober 2023 het aanbod van de ondernemer aanvaard. Daardoor is een overeenkomst tot stand gekomen met de door de ondernemer genoemde prijs.

Is er sprake van een overeenkomst dan zijn partijen daaraan in beginsel gebonden. Slechts in een zeer klein aantal gevallen bestaat die gebondenheid niet. Dat is het geval als er bijvoorbeeld sprake is van een wilsgebrek of van onvoorziene omstandigheden zoals de Covid-19-pandemie. In dit geval is dat echter niet aan de orde: de consument wenst prijsverlaging omdat de betreffende reis inmiddels via dagbladadvertenties voor een lagere prijs is aangeboden.

Dat is echter geen reden dat de consument zich aan zijn gebondenheid kan onttrekken. De commissie wijst er daarbij op dat als dit anders zou zijn het rechtsverkeer zou ontsporen. We moeten er niet aan denken dat iemand op zaterdag iets koopt en als later blijkt dat dit vanaf maandag in de aanbieding is, het product dan alsnog wil retourneren.

Het zou de ondernemer (al dan niet na overleg met de [cruisemaatschappij]) echter sieren als deze alsnog de eerder aangeboden prijsverlaging voor de consument zou weten te bewerkstelligen, onder andere gezien het substantiële verschil in prijs dat door de consument is aangekaart.

De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, bestaande uit de heer prof. mr. A.W. Jongbloed, voorzitter, mevrouw J.H. van Dongen-Romein, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, op 22 mei 2024.