Tenzij met wederzijdse instemming kan openstaande rekening niet worden vereffend met betaling uit transactie.

  • Home >>
  • Notariaat >>
De Geschillencommissie




Commissie: Notariaat    Categorie: Kwaliteit dienstverlening    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 89917

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de declaratienota die cliënt van de notaris heeft ontvangen.
 
Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken.
In de kern komt de klacht op het volgende neer.

Cliënt heeft in 2008 een boerderij gekocht. De overdrachtsakte is op het kantoor van de notaris gepasseerd. In 2010 heeft de cliënt een adviesgesprek gevoerd met de notaris over de mogelijkheid van het overdragen van eigendom van deze boerderij aan zijn dochter, over de herbouw van de boerderij en testament. De cliënt heeft een advies ontvangen van de notaris met daarin opgenomen een erfpachtconstructie. Aan dit advies heeft de cliënt niets gehad omdat geen bank aan deze constructie wil meewerken. In het voorjaar van 2014 heeft de notaris de cliënt een brief gestuurd met de vraag wat de stand van zaken was. De cliënt heeft de brief op de dag van ontvangst, 18 februari 2014, naar het notariskantoor teruggebracht met de mededeling: “Als u geld wil voor zo’n advies stuur dan direct een rekening. Die zal ik betalen en we nemen afscheid”. Hierop heeft de cliënt niets meer van de notaris vernomen.

In het najaar van 2014 heeft de cliënt een woning in [plaatsnaam 1] verkocht. De koper heeft de notaris als passerende notaris aangewezen. De notaris heeft van de koopsom een bedrag van € 775,– excl. BTW ingehouden voor het advies uit 2010. Bij de akte zat een afrekening waarin handgeschreven was opgenomen dat nog € 775,– excl. BTW in rekening moest worden gebracht.

De cliënt heeft nooit een nota voor het advies ontvangen. Hij heeft met de notaris nimmer afspraken voor de kosten van advies gemaakt. Op 7 augustus 2014 heeft de cliënt de notaris een e-mail gestuurd waarin hij zijn ongenoegen heeft geuit. De notaris heeft hier niet op gereageerd.

Op 1 oktober 2014 bij een andere verkooptransactie heeft de cliënt de dienstdoende notaris gesommeerd het bedrag tegelijk met het verkoopbedrag over te maken. Dit is niet gebeurd.

De cliënt verzoekt de commissie te bewerkstelligen dat de notaris € 775,– excl. BTW aan de cliënt terug betaalt.

Ter zitting heeft cliënt zijn standpunt nader toegelicht. Cliënt is bereid om de kosten voor het in 2010 gewonnen advies te betalen maar hij heeft nooit een rekening ontvangen ondanks een verzoek daartoe. De cliënt stelt zich op het standpunt dat je niet kosten voor het opmaken van een advies kunt vereffenen in een nota opgesteld met betrekking tot een andere transactie. De cliënt betwist dat hij door het tekenen van de afrekening kenbaar heeft gemaakt het eens te zijn met de kosten. De cliënt heeft de afrekening niet ondertekend. Ter zitting heeft de cliënt een kopie van de nota van afrekening overgelegd waaruit dit blijkt.
De cliënt is niet tevreden over de handelwijze van de notaris. De secretaresse heeft de cliënt schriftelijk bericht dat de notaris bereid is om met cliënt van gedachten te wisselen. De cliënt dient daar echter zelf een afspraak voor te maken. Dit is cliënt in het verkeerde keelgat geschoten mede gelet op het feit dat hij in het verleden veel transacties via het kantoor heeft laten lopen. Tenslotte stelt cliënt dat de nota van de notaris bovenmatig is. Cliënt wil de advieskosten in een gesprek, dat op instigatie van de notaris dient plaats te vinden, bespreken en is bereid een bedrag hiervoor te betalen, alhoewel het advies voor hem geen nut heeft gehad.

Standpunt van de notaris

Voor het verweer van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken.

De cliënt heeft de notaris in een gesprek op kantoor d.d. 21 april 2010 persoonlijk verzocht om advies met betrekking tot een eventuele overdracht van een woning in [plaatsnaam 2] aan zijn dochter en eventueel zijn schoonzoon. De cliënt heeft verzocht te adviseren over de verschillende mogelijkheden om dit juridisch en fiscaal zo gunstig mogelijk te regelen. De cliënt heeft gevraagd om de verschillende mogelijkheden nog eens schriftelijk uiteen te zetten. Daarop heeft de notaris op 12 mei 2014 (lees 2010) een memo gestuurd. Op 24 mei 2010 heeft de cliënt een e-mail gestuurd met als bijlage een rapport van de [naam bank]. Op 4 augustus 2010 heeft de notaris met medeweten van de cliënt een gesprek gehad met een medewerker van de [naam bank] om de mogelijkheden van overdracht nogmaals te bespreken. Op 3 november 2011 heeft de echtgenote van cliënt het kantoor verzocht om een nieuw afschrift van een hypotheekakte. Zij deelde de secretaresse mee dat hun woning in [plaatsnaam 1] nog te koop stond en dat zij en haar man in [plaatsnaam 2] woonden. Op 17 februari 2014 heeft de notaris aan de cliënt schriftelijk verzocht of het dossier gesloten kon worden omdat hij geruime tijd niets van cliënt had vernomen en dat de notaris in dat geval zijn declaratie ter zake van de verrichte werkzaamheden zou toezenden.
Op 4 augustus 2014 vond de overdracht van de woning in [plaatsnaam 1] plaats. Op de nota van afrekening is een bedrag van € 775,– excl. BTW opgenomen wegens de verstrekte adviezen. De nota van afrekening werd reeds op 29 juli 2014 naar de cliënt gezonden en in de begeleidende brief is ook uitdrukkelijk melding gemaakt van deze kosten. Bij de overdracht van de woning te [plaatsnaam 1] heeft de cliënt noch zijn echtgenote een opmerking over de nota gemaakt en de afrekening bij wijze van instemming zelfs beiden ondertekend.
Op 1 oktober 2014 heeft de notaris via zijn secretaresse de cliënt uitgenodigd om over de kostendeclaratie te spreken. De cliënt heeft hierop niet gereageerd.

De notaris is van oordeel dat er geen enkele discussie kan zijn over de verschuldigdheid van het bedrag van € 775,– excl. BTW.

Beoordeling van het geschil

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.

De commissie stelt vast dat de cliënt zich beklaagt over het feit dat de notaris de kosten voor een advies uit 2010 heeft opgevoerd op een afrekening, opgemaakt voor een geheel andere transactie. Voorts stelt cliënt ondanks zijn verzoek daartoe, nimmer een rekening te hebben ontvangen voor dit advies.

Ingevolge artikel 10 van de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 dient een notaris aan een cliënt tijdig en duidelijk uitleg te geven over de financiële gevolgen van zijn inschakeling (lid 1) en tijdig mee te delen wanneer meer kosten in rekening zullen worden gebracht dan voorzien (lid 2). De notaris mag de kosten van zijn werkzaamheden niet brengen ten laste van een andere opdracht, ander deel van de opdracht of een ander dan de opdrachtgever (lid 3).

De commissie is van oordeel dat de notaris in dezen onbetamelijk heeft gehandeld. Tenzij met wederzijdse toestemming, waarvan hier – gelet op de gemotiveerde betwisting en het door de notaris niet inbrengen van een bewijsstuk ter zake – onvoldoende is gebleken, kan een openstaande rekening niet worden vereffend met een betaling uit een transactie die volledig los staat van de werkzaamheden die voor de openstaande rekening zijn verricht. De notaris heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in voormeld artikel 10, lid 3.

De commissie stelt vast dat de cliënt de werkzaamheden die de notaris voor hem in 2010 heeft verricht niet weerspreekt. De cliënt stelt echter nimmer een afrekening van deze werkzaamheden te hebben ontvangen ondanks dat hij daartoe een verzoek heeft gedaan op 18 februari 2014.
De notaris heeft in zijn verweer gesteld dat de cliënt zich na ontvangst van zijn schrijven van 17 februari 2014 aan de balie van het kantoor heeft gemeld en zijn irritatie heeft geuit over het feit dat hij een nota heeft gestuurd voor advies. Daarbij geeft de notaris aan ”Als hij (de cliënt) een nota zou ontvangen zou hij deze betalen maar nooit meer op ons kantoor komen”. Gezien deze passage uit het verweerschrift stelt de commissie als onvoldoende weersproken vast dat er op dat moment nog geen nota voor de werkzaamheden naar cliënt was gestuurd alleen een bericht dat er een declaratie zou komen.
Pas op 29 juli 2014 heeft de cliënt voor het eerst kennis genomen van de afrekening van deze werkzaamheden opgenomen in een afrekening van een andere transactie. De notaris heeft gesteld dat de cliënt door het ondertekenen van de nota van afrekening akkoord is gegaan, echter de commissie heeft in ieder geval vastgesteld dat de door de cliënt overgelegde kopie nota van afrekening van 4 augustus 2014 niet door de cliënt ondertekend is. Door de notaris is geen bewijsstuk ter zake ingebracht waaruit die betoogde ondertekening zou blijken.
Naar het oordeel van de commissie heeft de notaris in dezen gehandeld in strijd met artikel 10 lid 1 en lid 2 door aan cliënt geen financiële duidelijkheid te geven en de vordering van € 775,– excl. BTW op geen enkele wijze te onderbouwen. Daarbij overweegt de commissie ten overvloede dat het niet irreëel is dat de notaris voor de werkzaamheden die hij in het kader van de advisering heeft verricht kosten in rekening brengt, echter hij dient hiervoor een aparte gespecificeerde nota aan de cliënt te sturen.
Gelet op het vorenstaande is naar het oordeel van de commissie komen vast te staan dat de behandelende notaris niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.

De commissie verklaart de klacht gegrond en wijst de vordering van de cliënt toe. Dit betekent dat de notaris het ingehouden bedrag van € 775,– excl. BTW aan cliënt dient terug te betalen.

Nu de klacht van cliënt gegrond wordt verklaard, ziet de commissie daarin aanleiding de notaris te veroordelen tot een vergoeding van het klachtengeld aan cliënt, zijnde een bedrag van € 77,50, dat de cliënt aan de commissie heeft voldaan. Tevens dient de notaris – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage in de behandelingskosten aan de commissie te voldoen, te weten een bedrag van € 115,–.

Derhalve dient als volgt te worden beslist.

Beslissing

De commissie

– verklaart de klacht van cliënt gegrond;
– bepaalt dat de notaris een bedrag van € 775,– excl. BTW aan de cliënt dient te betalen;
– bepaalt dat de notaris een bedrag van € 77,50 aan de cliënt dient te betalen terzake van het klachtengeld;
– bepaalt dat de notaris aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 115,– is verschuldigd;

Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat op 9 december 2014.