Tussentijdse opzegging overeenkomst is zeer vergaande maatregel nu niet is gebleken dat consument zich op de camping vaker schuldig heeft gemaakt aan bedreiging en grove taal.

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Recreatie    Categorie: Overlast    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REC04-0316

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft tussentijdse opzegging door de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument huurt sinds vier jaar een vaste plaats bij de ondernemer. Op 31 juli 2004 deed zich het volgende incident voor. Er vond een familiedag plaats op de camping met een playbackshow. De consument zat met zijn tafel en stoel voor het podium. Hij vond het goed dat een paar kleine kinderen hun stoel voor die van de consument zetten en maakte daarvoor ruimte, omdat hij toch over de kinderen heen kon kijken. Toen de kinderen van hun plek afgingen, ging er een mevrouw op een van de stoelen zitten. De consument wees haar er op dat deze stoelen voor de kinderen bestemd waren. Zij trok zich daar niets van aan en even later gingen een vriendin en een man op de overgebleven stoelen zitten. Toen deze man opstond, kwam een van de kinderen terug en wilde op de stoel gaan zitten. De mevrouw zei echter dat dit niet mocht, omdat de stoel bezet was. Toen de consument het kind te hulp schoot, ontstond er een woordenwisseling met de mevrouw. De consument werd heel kwaad doordat de vrouw hem naar zijn oordeel aan het sarren was. Hij zei toen dat als ze nu niet zou ophouden, hij haar een draai om haar oren zou geven. Ze hield toen inderdaad op. Toen de playbackshow was afgelopen, kwam de mevrouw terug met iemand van de kantineleiding en riep “die dikke vette bolle daar” op de consument wijzend. Zijn dochter hoorde dat en ging uit haar dak. Ook de consument ging uit zijn dak. De consument zei tegen haar dat als hij haar buiten de camping zou tegenkomen, hij haar een pak slaag zou geven of woorden van die strekking. De mevrouw bleek de echtgenote van een van de juryleden te zijn. Zij woont in het dorp en is geen recreant op de camping. Op 3 augustus 2004 kreeg de consument een brief van de beheerder waarin deze schreef dat de handelwijze van de consument niet acceptabel voor hem was en dat hij overleg ging plegen met de eigenaar van de camping. De consument verwachtte dat er met hem een gesprek gevoerd zou gaan worden waarin hij zijn kant van de zaak zou kunnen toelichten. Op 10 augustus 2004 ontving hij echter een brief waarin de overeenkomst tussentijds wordt beëindigd. De consument kreeg tot 24 september 2004 de tijd om zijn plaats te ontruimen. De consument is zeer verontwaardigd dat er nooit een gesprek heeft plaatsgevonden en dat hij zonder meer na een jarenlang prettig verblijf van de camping wordt gezet. De consument geeft toe dat hij zeer kwaad was en zich verbaal te veel heeft laten gaan. Hij heeft echter geen geweld gebruikt en zal dat ook niet doen. Hij is hiervoor vroeger veroordeeld en is toen in therapie geweest om te leren zich te beheersen. De caravan van de consument staat nog steeds op de standplaats, maar de consument is de toegang tot de camping ontzegd. De consument wil graag op de camping blijven, omdat hij het daar zeer naar zijn zin heeft en hij vele vrienden en kennissen op de camping heeft die graag willen dat hij blijft. Ze hebben daartoe handtekeningen gezet.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Tijdens de playbackshow heeft zich een woordenwisseling voorgedaan tussen de vrouw van één van de juryleden en de consument. Later op de dag is deze onenigheid geëscaleerd. Tijdens deze escalatie heeft de consument ernstige dreigementen geuit aan het adres van de jury in zijn algemeenheid en tegen de vrouwelijke partner en hun kind in het bijzonder. Daarbij nam de consument een sterk intimiderende houding aan, sprak hij met buitensporig stemvolume en wees hij met zijn vinger naar de betrokkenen. De dochter van de consument sprong over het hek en uitte bedreigingen van gelijke strekking. Eén van de medewerkers van de ondernemer was hierbij aanwezig. De bedreigde vrouw heeft melding van de bedreiging gedaan bij de politie. Na de overhandiging van de brief van 3 augustus 2004 vond er een gesprek met de consument plaats. Hij verklaarde toen dat de betrokkene blij mocht zijn dat zij een vrouw was. Indien deze een man was geweest, zou de consument hem zeker in elkaar hebben geramd. Tijdens de overhandiging van de brief van 10 augustus 2004 liepen de emoties weer hoog op. In verband met deze hoog opgelopen emoties is er bewust voor gekozen de consument niet te dwingen zijn standplaats direct te ontruimen. De consument liet zich tijdens dit gesprek wederom ernstig gaan en uitte opnieuw allerlei bedreigingen. Hij maakte hierbij rolstoelgebaren. De beheerder vond de sfeer zo beangstigend dat hij hiervan melding heeft gedaan bij de politie. De ondernemer vindt het gedrag en de uitingen van de consument dermate ernstig dat het een tussentijdse opzegging gerechtvaardigd acht. De ondernemer is bang voor herhalingsgedrag. Op 16 maart 2005 heeft de ondernemer conform artikel 10 lid 2 de overeenkomst per 1 april 2005 althans per de eerst mogelijke datum voorwaardelijk opgezegd. Ter zitting bevestigt de ondernemer dat zich niet eerder problemen met het gedrag van de consument hebben voorgedaan.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Op grond van artikel 12 van de Recron-voorwaarden vaste plaatsen kan de ondernemer de overeenkomst tussentijds beëindigen indien de recreant, ondanks voorafgaande schriftelijke waarschuwing, zijn verplichtingen uit de overeenkomst of andere regels niet nakomt en wel in zodanige mate dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van de ondernemer kan worden gevergd dat de overeenkomst wordt voortgezet. De schriftelijke waarschuwing kan in dringende gevallen achterwege worden gelaten. Vaststaat dat geen schriftelijke waarschuwing heeft plaatsgevonden en dat dit het eerste incident was waarbij de consument was betrokken. De commissie zal nagaan of dit incident zo ernstig van aard was dat dit een tussentijdse opzegging zonder voorafgaande schriftelijke waarschuwing rechtvaardigt. De commissie is van mening dat voldoende aannemelijk is gemaakt door de ondernemer en overigens grotendeels ook erkend door de consument dat de consument op 31 juli 2005 buitensporig kwaad is geworden en dreigende taal heeft geuit jegens een bewoonster van het dorp die als echtgenote van een jurylid van de playbackshow de camping bezocht. Een dergelijk gedrag is onacceptabel, ook indien wellicht enige uitlokking door de betrokken vrouw heeft plaatsgevonden. De commissie vindt echter tussentijdse beëindiging van de overeenkomst een zeer vergaande maatregel, omdat niet is gebleken dat de consument zich vaker op de camping schuldig heeft gemaakt aan bedreigingen en grove taal. De commissie is van oordeel dat dit incident niet zodanig ernstig was dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van de ondernemer kan worden gevergd dat de overeenkomst wordt voortgezet. Daarbij overweegt de commissie dat de ruzie zich niet voordeed met een medegast van de camping, hetgeen tot een verstoorde relatie tussen twee recreanten aanleiding zou hebben kunnen geven. De commissie verklaart de tussentijdse opzegging nietig. Wat betreft de voorwaardelijke opzegging op grond van artikel 10 lid 2 wijst de commissie er op dat op grond van lid 2 sub a. opzegging slechts mogelijk is na voorafgaande schriftelijke waarschuwing met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden voor afloop van het lopende contractjaar. De overeenkomst moet derhalve worden voortgezet en de consument moet weer toegelaten worden op de camping. De consument is de volledige huursom voor 2005 verschuldigd en heeft geen recht op restitutie van een deel van de huursom wegens de ontzegging van de toegang tot de camping. De opzegging wordt door de commissie aangemerkt als een waarschuwing. Dit houdt in dat indien zich opnieuw een incident zou voordoen waarin de consument soortgelijk gedrag vertoont, de ondernemer het recht heeft de overeenkomst met onmiddellijke ingang dan wel tegen het einde van de contractdatum te beëindigen.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie verklaart de tussentijdse beëindiging van de overeenkomst door de ondernemer nietig. De opzegging kan worden aangemerkt als een schriftelijke waarschuwing in de zin van artikel 10 lid 2 en artikel 12 lid 1 van de Recron-voorwaarden vaste plaatsen.   De ondernemer dient de consument na ontvangst van dit advies onverwijld weer toe te laten tot de camping.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 11 april 2005.