Watervoorziening. Algemeen voorbehoud in dit geval niet voldoende

De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Accommodatie    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI06-1867

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 19 januari 2006 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor drie personen naar Tenerife in Spanje met verblijf in een appartement op basis van logies voor de periode van 7 augustus 2006 tot en met 18 augustus 2006 voor de som van € 2.241,–.   Klager heeft op 23 augustus 2006 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator.   Standpunt van klager   Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.   Er werd een vier sterren accommodatie aangeboden, terwijl deze een drie sterren bleek te zijn. Voorts was er op belangrijke uren van de dag geen warmwatervoorziening, zodat douchen of wassen aan de wasbak onmogelijk bleek. Er was wel de mogelijkheid om te verhuizen naar een ander complex, maar daarvoor moest € 670,– worden bijbetaald, hetgeen we niet hebben gedaan in verband met de hoge kosten. Bovendien hebben wij erg veel last ondervonden van de vele Britse jongeren, die ook op het complex verbleven. De reisleiding heeft verzuimd het management voldoende hierop aan te spreken. Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.   Standpunt van de reisorganisator   Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.   Wij gebruiken in onze brochure onze eigen sterrenkwalificatie. Op basis van aspecten als comfort, ligging, faciliteiten, animatie en service is een eigen D-waardering samengesteld. Dit staat beschreven in de prijsbijlage. Om echter niet verzeild te raken in allerlei interpretatie en meningsverschillen is hiervoor aan klager een vergoeding geboden van € 171,–, te weten 15% van de verblijfskosten. Voorts kan men overlast van derden vrijwel op elke bestemming aantreffen. Op zichzelf wordt betreurd dat klager overlast heeft ondervonden, maar dit kan ons niet worden verweten, nu de reisleiding ter plekke de klacht hieromtrent heeft doorgegeven aan de receptie en gevraagd hieraan de nodige aandacht te besteden. Bovendien wordt nog opgemerkt, dat ten aanzien van de klacht over een gebrek aan water tussen 18.00 uur en 19.30 uur, in onze prijsbijlage wordt vermeld, dat er storingen in de watervoorziening kunnen optreden in zuidelijke landen. Wij achten de geboden compensatie dan ook voldoende.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie niet tot de overtuiging kunnen komen dat klager, wat de accommodatie betreft, niet heeft gekregen, hetgeen hij op grond van zijn boeking in objectieve zin in redelijkheid mocht verwachten. Voor zover klager echter van mening blijft, dat het appartementencomplex niet geheel heeft voldaan aan de door de reisorganisator gegeven sterrenkwalificatie is de commissie van oordeel, dat de reisorganisator met zijn gegeven aanbod voldoende tegemoet is gekomen aan klagers ongerief. Voorts heeft de commissie vastgesteld, dat de waterproblemen hun oorzaak vinden in de situering van klagers appartement en duiden op een gebrekkig waterleidingsysteem. Ondanks het feit, dat de commissie het standpunt van de reisorganisator onderschrijft, dat in zuidelijke landen problemen met de watervoorziening meer voorkomen is het desondanks niet juist om een dergelijk structureel probleem door middel van een algemeen voorbehoud volledig op de consument af te wentelen. Eveneens is voor de commissie komen vast te staan, dat klager meer dan normale en te dulden overlast heeft gehad van andere in het appartementencomplex verblijvende gasten. Hoewel de commissie van oordeel is, dat de reisorganisator in beginsel niet aansprakelijk is voor overlast van medebewoners van de accommodatie, is de commissie wel van mening, dat de reisorganisator aansprakelijk is voor een onvoldoende optreden in deze door de beheerder van het complex, aangezien de reisorganisator bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik van deze heeft gemaakt. Gelet op hetgeen ter zitting door klager is uiteengezet, acht de commissie het niet onaannemelijk, dat de beheerder onvoldoende maatregelen heeft genomen om dit probleem op te lossen. Voor dit tekortschieten van de beheerder kan de reisorganisator zich dan ook niet vrijpleiten.   Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden, dat de reisorganisator klager een hogere vergoeding verschuldigd is dan deze heeft geboden. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dan ook vast op het hierna te noemen bedrag.   De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 250,–, de aangeboden vergoeding begrepen. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 60,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 125,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 26 januari 2007.